Einde inhoudsopgave
Landsverordening op de Loonbelasting 1976 [Curaçao]
Artikel 6A
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2017
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 6A (oud) vernummerd tot art. 6H.
- Bronpublicatie:
15-07-2016, Publicatieblad van Curaçao 2016, 37 (uitgifte: 22-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-08-2016, Publicatieblad van Curaçao 2016, 57 (uitgifte: 02-09-2016, regelingnummer: 16/2178)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Niet in geld genoten loon (loon in natura) wordt in aanmerking genomen naar de waarde die daaraan in het economische verkeer kan worden toegekend, met dien verstande dat ingeval door een derde, niet zijnde een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap, ter zake van het niet in geld genoten loon een bedrag aan de inhoudingsplichtige in rekening wordt gebracht, het door de derde in rekening gebrachte bedrag in aanmerking wordt genomen. Voor zover de verwerving van het loon het gebruik of verbruik daarvan meebrengt wordt de waarde ten hoogste gesteld op het bedrag van de besparing.
2.
Met betrekking tot niet in geld genoten loon in de vorm van verstrekkingen van branche-eigen producten van het bedrijf van de inhoudingsplichtige dan wel van het bedrijf van een met de inhoudingsplichtige verbonden vennootschap, wordt, in zoverre in afwijking van het eerste lid, ingeval voor de aanschaf van deze producten in het economische verkeer aan een derde, onder voor het overige overeenkomstige omstandigheden, een bedrag in rekening zou worden gebracht, het aan deze derde in rekening te brengen bedrag in aanmerking genomen.
3.
Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen regels gesteld worden op grond waarvan de waarde van het volgende niet in geld genoten loon op een lager bedrag kan worden gesteld dan het ingevolge de vorige leden in aanmerking te nemen bedrag:
- a.
voorzieningen die geheel of gedeeltelijk gebruikt of verbruikt worden op een bij die ministeriële regeling aan te wijzen werkplek;
- b.
rente van personeelsleningen;
- c.
het genot van een in het kader van de dienstbetrekking ter beschikking gestelde woning.
4.
De waarde van een aanspraak om na verloop van tijd of onder een voorwaarde een of meer uitkeringen of verstrekkingen te ontvangen wordt gesteld op de bedragen die bij een derde worden gestort, of voor zover geen stortingen worden verricht, zouden moeten worden gestort teneinde de aanspraak te dekken.
5.
Bij ministeriële regeling met algemene werking kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de waardering van aanspraken.
6.
De ingevolge de vorige leden in aanmerking te nemen waarde wordt verminderd met het bedrag dat de werknemer ter zake in rekening wordt gebracht, met dien verstande dat de aldus verminderde waarde ten minste op nihil wordt gesteld.