Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Raad van Europa inzake het voorkomen en bestrijden van geweld tegen vrouwen en huiselijk geweld
Artikel 12 Algemene verplichtingen
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2014
- Bronpublicatie:
11-05-2011, Trb. 2012, 233 (uitgifte: 12-12-2012, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-08-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-12-2015, Trb. 2015, 197 (uitgifte: 15-12-2015, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Delicten Wetboek van Strafrecht
Internationaal strafrecht / Europees strafrecht en strafprocesrecht
1.
De partijen nemen de nodige maatregelen om veranderingen in de sociale en culturele gedragspatronen van vrouwen en mannen te stimuleren teneinde vooroordelen, gewoonten, tradities en alle andere praktijken gebaseerd op het idee dat vrouwen inferieur zouden zijn of op stereotype rollen van vrouwen en mannen uit te bannen.
2.
De partijen nemen de wetgevende en andere maatregelen die nodig zijn ter voorkoming van alle vormen van geweld door natuurlijke personen of rechtspersonen die vallen onder de reikwijdte van dit Verdrag.
3.
Maatregelen genomen uit hoofde van dit hoofdstuk houden rekening met en behandelen de specifieke behoeften van personen die kwetsbaar zijn vanwege specifieke omstandigheden en plaatsen de mensenrechten van alle slachtoffers centraal.
4.
De partijen nemen de nodige maatregelen om alle leden van de maatschappij, in het bijzonder mannen en jongens, te stimuleren actief bij te dragen aan het voorkomen van alle vormen van geweld die vallen onder de reikwijdte van dit Verdrag.
5.
De partijen zien erop toe dat cultuur, gewoonte, religie, traditie of de zogenaamde ‘eer’ niet worden gebruikt ter rechtvaardiging van daden van geweld die vallen onder de reikwijdte van dit Verdrag.
6.
De partijen nemen de nodige maatregelen ter bevordering van programma's en activiteiten met betrekking tot het versterken van de eigen kracht van vrouwen.