Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2015/1017 betreffende het Europees Fonds voor strategische investeringen, de Europese investeringsadvieshub en het Europese investeringsprojectenportaal
Artikel 22 Uitgesloten activiteiten en niet-coöperatieve rechtsgebieden
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2017
- Redactionele toelichting
Gecorrigeerd via een rectificatie (PbEU 2018, L 127).
- Bronpublicatie:
13-12-2017, PbEU 2017, L 345 (uitgifte: 27-12-2017, regelingnummer: 2017/2396)
- Inwerkingtreding
30-12-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-12-2017, PbEU 2017, L 345 (uitgifte: 27-12-2017, regelingnummer: 2017/2396)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
1.
Bij hun financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, voldoen de EIB en het EIF aan de toepasselijke Uniewetgeving en aan internationaal overeengekomen en Unienormen en ondersteunen zij derhalve krachtens deze verordening geen projecten die bijdragen aan witwassen van geld, financiering van terrorisme, belastingontwijking, belastingfraude of belastingontduiking.
Daarnaast gaan de EIB en het EIF geen nieuwe verrichtingen aan, en verlengen zij geen bestaande, met entiteiten die geregistreerd of gevestigd zijn in rechtsgebieden die in het kader van het desbetreffende Uniebeleid op de lijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voorkomen of die krachtens artikel 9, lid 2, van Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (1) als derde landen met een hoog risico zijn aangemerkt, of die in de praktijk niet voldoen aan op Unie- of internationaal niveau overeengekomen fiscale normen inzake transparantie en informatie-uitwisseling.
Bij het sluiten van overeenkomsten met financiële intermediairs nemen de EIB en het EIF de voorschriften van dit artikel op in de betrokken overeenkomsten en verlangen zij van de financiële intermediairs dat zij verslag uitbrengen over de naleving ervan.
De EIB en het EIF herzien hun beleid inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden uiterlijk na de vaststelling van de Unielijst van niet-coöperatieve rechtsgebieden voor belastingdoeleinden.
Daarna dienen de EIB en het EIF bij het Europees Parlement en de Raad ieder jaar een verslag in over de tenuitvoerlegging van hun beleid inzake niet-coöperatieve rechtsgebieden met betrekking tot EFSI-financiering en investeringsverrichtingen, inclusief informatie per land en een lijst van intermediairs met wie zij samenwerken.
2.
Bij haar financierings- en investeringsverrichtingen die onder deze verordening vallen, neemt de EIB de beginselen en normen van het Unierecht inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld en de financiering van terrorisme in acht en met name Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad (2) en Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad (3). In het bijzonder stelt de EIB zowel de rechtstreekse financiering als de financiering via intermediairs uit hoofde van deze verordening afhankelijk van de openbaarmaking van informatie over de uiteindelijk begunstigden overeenkomstig Richtlijn (EU) 2015/849.
Voetnoten
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).
Verordening (EU) 2015/847 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 betreffende bij geldovermakingen te voegen informatie en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1781/2006 (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 1).
Richtlijn (EU) 2015/849 van het Europees Parlement en de Raad van 20 mei 2015 inzake de voorkoming van het gebruik van het financiële stelsel voor het witwassen van geld of terrorismefinanciering, tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijn 2005/60/EG van het Europees Parlement en de Raad en Richtlijn 2006/70/EG van de Commissie (PB L 141 van 5.6.2015, blz. 73).