Einde inhoudsopgave
Besluit onroerende zaken omzetbelasting
5.8.5 Opschorting ingangsdatum referentieperiode bij leegstand
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2024
- Bronpublicatie:
12-12-2023, Stcrt. 2003, 31602 (uitgifte: 14-12-2003, regelingnummer: 2023-26908)
- Inwerkingtreding
01-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-12-2023, Stcrt. 2003, 31602 (uitgifte: 14-12-2003, regelingnummer: 2023-26908)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Belastingplichtige en -schuldige
Omzetbelasting / Levering van goederen en diensten
Omzetbelasting / Vrijstelling
Uit het vijfde lid van artikel 6a van de uitvoeringsbeschikking blijkt dat om te kunnen voldoen aan de 90%-norm de huurder (het gehuurde gedeelte van) de onroerende zaak moet gaan gebruiken in het boekjaar waarin hij deze belast is gaan huren (de zogenoemde wettelijke referentieperiode bij verhuur). Dit is in bepaalde gevallen niet wenselijk. Daarom keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de Awr (hardheidsclausule).
Goedkeuring
Ik keur onder de volgende voorwaarden goed dat geen gevolgen worden verbonden aan de omstandigheid dat een onroerende zaak niet door de huurder in gebruik is genomen voor het einde van het boekjaar van de huurder waarin de huurder de onroerende zaak met toepassing van de optieregeling is gaan huren.
Voorwaarden
Voor deze goedkeuring gelden de volgende vijf voorwaarden:
- 1.
De huurder gebruikt de betrokken onroerende zaak bij het eerste gebruik ten minste gedurende een aaneengesloten periode van zes maanden voor het verrichten van uitgaande prestaties (het voornemen daartoe volstaat dus niet);
- 2.
De huurder voldoet voor dit gebruik aan de 90%-norm (voor bepaalde branches en sectoren aan de 70%-norm, zie § 5.8.1) in het boekjaar of de boekjaren waarin zich de periode van zes maanden bevindt;
- 3.
Als bij toepassing van deze goedkeuring uiteindelijk niet wordt voldaan aan de voorwaarden is de verhuur vanaf de aanvang vrijgesteld. De huurder moet alsnog binnen vier weken nadat niet aan de voorwaarden is voldaan aan de verhuurder en de inspecteur de verklaring overleggen die is bedoeld in artikel 6a, zesde lid, van de uitvoeringsbeschikking, met de melding dat niet is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van deze goedkeuring. De verhuurder stemt ermee in dat de naheffingstermijn voor de belastingheffing die betrekking heeft op de verhuur ingaat in het boekjaar dat de huurder de onroerende zaak feitelijk gaat gebruiken voor uitgaande prestaties.
- 4.
De verhuurder stemt ermee in dat, als wordt voldaan aan de eerste twee voorwaarden van deze goedkeuring, de (resterende) termijn waarin de aftrek van btw ter zake van de verhuurde onroerende zaak wordt herzien1. pas ingaat in het boekjaar dat de huurder de onroerende zaak feitelijk gaat gebruiken voor het verrichten van uitgaande prestaties als bedoeld bij de tweede voorwaarde;
- 5.
De instemming van de verhuurder en huurder met de derde en vierde voorwaarde moet blijken uit een gedateerde en door de verhuurder en huurder ondertekende verklaring die de verhuurder en huurder binnen vier weken na de overschrijding van de wettelijke referentieperiode in hun administratie hebben opgenomen.
Deze goedkeuring heeft tot gevolg dat de verhuur belast kan plaatsvinden, als de huurder de onroerende zaak met inachtneming van de hiervoor gestelde voorwaarden feitelijk in gebruik neemt buiten de wettelijke referentieperiode.
Bij wisseling van de persoon van de verhuurder keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de Awr (hardheidsclausule).
Goedkeuring
Ik keur onder de volgende voorwaarde goed dat de in deze paragraaf bedoelde opschorting van de ingangsdatum van de referentieperiode doorloopt bij een wisseling in de persoon van de verhuurder van de betrokken onroerende zaak.
Voorwaarde
Voor deze goedkeuring geldt de volgende voorwaarde:
De nieuwe verhuurder geeft binnen vier weken na de wisseling een verklaring af aan de voor hem bevoegde inspecteur. De nieuwe verhuurder geeft daarmee aan dat hij instemt met de bij de hiervoor vermelde goedkeuring gestelde voorwaarden. In afwijking van voorwaarde vijf dient hij de door hem ondertekende verklaring binnen vier weken na de wisseling op te nemen in zijn administratie. De nieuwe verhuurder verplicht zich verder – als die situatie aan de orde is – de bij voorwaarde vier vermelde verklaring van de huurder binnen vier weken na ontvangst door te sturen aan de oude verhuurder. De oude verhuurder blijft onverkort gebonden aan de gestelde voorwaarden.
Voetnoten
Artikel 13, eerste lid, van de uitvoeringsbeschikking.