Einde inhoudsopgave
Handels- en Samenwerkingsovereenkomst tussen de Europese Unie en de Europese Gemeenschap voor Atoomenergie, enerzijds, en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, anderzijds
Artikel 621 Termijn voor overlevering van de persoon
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2021
- Bronpublicatie:
30-12-2020, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-05-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-04-2021, PbEU 2021, L 149 (uitgifte: 30-04-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
Ondernemingsrecht / Europees ondernemingsrecht
Douane (V)
1.
De gezochte persoon wordt zo spoedig mogelijk overgeleverd, op een datum die de betrokken autoriteiten in onderlinge overeenstemming vaststellen.
2.
De gezochte persoon wordt niet later dan tien dagen na de definitieve beslissing betreffende de tenuitvoerlegging van het aanhoudingsbevel overgeleverd.
3.
Indien de overlevering van de gezochte persoon door omstandigheden buiten de macht van enige staat niet binnen de in lid 2 gestelde termijn kan plaatsvinden, nemen de uitvoerende en de uitvaardigende rechterlijke autoriteit onmiddellijk contact met elkaar op en wordt in onderlinge overeenstemming een nieuwe datum voor de overlevering vastgesteld. In dat geval vindt de overlevering plaats binnen tien dagen te rekenen vanaf de aldus vastgestelde nieuwe datum.
4.
De overlevering kan bij wijze van uitzondering tijdelijk worden geschorst om ernstige humanitaire redenen, bijvoorbeeld indien er gegronde redenen bestaan om aan te nemen dat die overlevering het leven of de gezondheid van de betrokkene ernstig in gevaar zou brengen. Het aanhoudingsbevel wordt ten uitvoer gelegd zodra die redenen niet langer bestaan. De uitvoerende rechterlijke autoriteit stelt de uitvaardigende rechterlijke autoriteit daarvan onmiddellijk in kennis en in onderlinge overeenstemming wordt een nieuwe datum voor overlevering vastgesteld. In dat geval vindt de overlevering plaats binnen tien dagen te rekenen vanaf de vastgestelde nieuwe datum.
5.
Indien de gezochte persoon na het verstrijken van de in de leden 2 tot en met 4 bedoelde termijnen nog steeds in hechtenis verkeert, wordt hij in vrijheid gesteld. De uitvoerende en uitvaardigende rechterlijke autoriteit nemen contact op met elkaar zodra blijkt dat een persoon uit hoofde van dit lid in vrijheid moet worden gesteld, en stellen in onderlinge overeenstemming de regelingen vast voor de overlevering van die persoon.