Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 168/2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten
Artikel 20 Opstelling van de begroting
Geldend
Geldend vanaf 27-04-2022
- Bronpublicatie:
05-04-2022, PbEU 2022, L 108 (uitgifte: 07-04-2022, regelingnummer: 2022/555)
- Inwerkingtreding
27-04-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
05-04-2022, PbEU 2022, L 108 (uitgifte: 07-04-2022, regelingnummer: 2022/555)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Staatsrecht / Grondrechten
1.
Voor elk begrotingsjaar, dat samenvalt met het kalenderjaar, worden alle uitgaven en ontvangsten van het Bureau geraamd en vervolgens opgenomen in de begroting van het Bureau.
2.
De ontvangsten en uitgaven van de begroting van het Bureau zijn in evenwicht.
3.
De ontvangsten van het Bureau omvatten, afgezien van andere middelen, een in de algemene begroting van de Unie (afdeling Commissie) opgenomen subsidie van de Unie.
Deze ontvangsten kunnen worden aangevuld met:
- a)
betalingen als vergoeding voor diensten die zijn verleend in het kader van de uitvoering van in artikel 4 vermelde taken; en
- b)
financiële bijdragen van de in de artikelen 8, 9 en 28 bedoelde organisaties of landen.
4.
De uitgaven van het Bureau omvatten de bezoldiging van het personeel, uitgaven voor administratie en infrastructuur, en huishoudelijke uitgaven.
5.
De raad van bestuur stelt jaarlijks, op basis van een ontwerp van de directeur, de raming van de ontvangsten en uitgaven van het Bureau voor het volgende begrotingsjaar vast. Deze raming, die tevens een ontwerp-personeelsformatie bevat, wordt uiterlijk op 31 maart door de raad van bestuur bij de Commissie ingediend.
6.
De Commissie dient de raming samen met het voorontwerp van begroting van de Europese Unie in bij het Europees Parlement en de Raad (hierna ‘de begrotingsautoriteit’ genoemd).
7.
Op basis van deze raming neemt de Commissie de geraamde bedragen die zij nodig acht met betrekking tot de personeelsformatie en het bedrag van de subsidie ten laste van de algemene begroting op in het voorontwerp van algemene begroting van de Europese Unie, dat zij overeenkomstig artikel 314 VWEU voorlegt aan de begrotingsautoriteit.
8.
De begrotingsautoriteit keurt de kredieten voor de subsidie aan het Bureau goed. Zij stelt de personeelsformatie voor het Bureau vast.
9.
De begroting van het Bureau wordt vastgesteld door de raad van bestuur. De begroting wordt definitief na de vaststelling van de algemene begroting van de Europese Unie. De begroting wordt, zo nodig, dienovereenkomstig aangepast.
10.
De raad van bestuur stelt de begrotingsautoriteit zo spoedig mogelijk in kennis van projecten die hij voornemens is te realiseren en die aanzienlijke financiële gevolgen voor de financiering van de begroting van het Bureau kunnen hebben, met name onroerendgoedprojecten zoals de huur of aankoop van gebouwen. Hij brengt de Commissie daarvan op de hoogte.
Wanneer een tak van de begrotingsautoriteit kennis heeft gegeven van zijn voornemen om een advies te verstrekken, doet hij dit advies aan de raad van bestuur toekomen binnen zes weken te rekenen vanaf de kennisgeving van het project.