Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 7.1
Geldend
Geldend van 01-02-2024 tot 01-02-2025
- Bronpublicatie:
25-01-2024, Stcrt. 2024, 2951 (uitgifte: 31-01-2024, regelingnummer: ACM/UIT/610965)
- Inwerkingtreding
01-02-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-2024, Stcrt. 2024, 2951 (uitgifte: 31-01-2024, regelingnummer: ACM/UIT/610965)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
Transport vindt plaats op grond van een tussen de netbeheerder en de aangeslotene te sluiten aansluit- en transportovereenkomst en zal voorts alleen plaatsvinden indien de aangeslotene tevens op grond van deze aansluit- en transportovereenkomst recht heeft op een aansluiting en indien bij de netbeheerder bekend is welke partijen ten behoeve van de desbetreffende aansluiting, of, indien het een aansluiting betreft waaraan secundaire allocatiepunten zijn toegekend, voor alle allocatiepunten van de desbetreffende aansluiting, optreden als leverancier, BRP en, indien het een grootverbruikaansluiting betreft, meetverantwoordelijke. De respectievelijke identificaties van genoemde partijen legt de netbeheerder op grond van de artikelen 2.1.3 tot en met 2.1.5a van de Informatiecode elektriciteit en gas vast in zijn aansluitingenregister.
2.
De aangeslotene heeft een vast recht op transport van elektriciteit door heel Nederland tot een hoeveelheid ter grootte van het op de aansluiting gecontracteerde en beschikbaar gestelde vermogen.
3.
Indien een aangeslotene zich bevindt in een congestiegebied, als bedoeld in artikel 9.9, eerste lid, dan kan de netbeheerder, in afwijking van het tweede lid, die aangeslotene de mogelijkheid bieden om een variabel recht op transport overeen te komen. De netbeheerder hanteert daarbij de voorwaarden uit het vijfde tot en met zevende lid, op een niet-discriminerende, transparante en objectieve wijze.
4.
Op het aanbod als bedoeld in het derde lid is artikel 9.6 niet van toepassing.
5.
Alvorens netbeheerder en aangeslotene een variabel recht op transport van elektriciteit overeenkomen,
- a.
informeert de netbeheerder de aangeslotene over de wijze waarop de netbeheerder de beschikbare transportcapaciteit in het desbetreffende gebied over aangeslotenen met een variabel recht op transport verdeelt;
- b.
informeert de netbeheerder de aangeslotene over het beleid dat de netbeheerder hanteert om te voorkomen dat die aangeslotene gebruik maakt van de transportdienst buiten de tijden waarop of hoeveelheden waarvoor die door de netbeheerder is vrijgegeven; en
- c.
wijst de netbeheerder de aangeslotene op de risico’s die met een variabel recht op transport van elektriciteit verbonden zijn, waaronder de mogelijkheid van toekomstige aanpassingen in de van toepassing zijnde tariefstructuren en voorwaarden.
6.
In de overeenkomst voor een variabel recht op transport als bedoeld in het derde lid, worden tenminste de volgende zaken vastgelegd:
- a.
de omstandigheden waarin de transportdienst beschikbaar is;
- b.
de wijze waarop bepaald wordt of en de mate waarin de transportdienst beschikbaar is;
- c.
de wijze waarop vrijgave van de beschikbaarheid van de transportdienst door de netbeheerder wordt aangekondigd;
- d.
de minimale aankondigingstijd van de vrijgave van de beschikbaarheid van de transportdienst;
- e.
dat de vrijgave van de beschikbaarheid van de transportdienst uiterlijk plaatsvindt voor de gatesluitingstijd van de day-aheadmarkt op de dag voorafgaande aan de dag waarop het beoogde transport zal plaatsvinden;
- f.
de wijze van activering van de vrijgave van de transportdienst door de netbeheerder;
- g.
de wijze waarop de netbeheerder de aan de aangeslotene daadwerkelijk ter beschikking gestelde transportdienst valideert;
- h.
de looptijd van de overeenkomst;
- i.
de wijze waarop de BRP op de aansluitingen en voor zover van toepassing de BSP of CSP worden geïnformeerd;
- j.
of de netbeheerder een boetebeding en de hoogte daarvan van toepassing verklaart voor het gebruik maken van de transportdienst buiten de tijden waarop of hoeveelheden waarvoor die door de netbeheerder is vrijgegeven; en
- k.
of de netbeheerder de aangeslotene verplicht stelt dat de aangeslotene op eigen kosten technische voorzieningen treft in zijn aansluiting die gebruikmaking van de transportdienst voorkomt buiten de tijden waarop of hoeveelheden waarvoor die door de netbeheerder is vrijgegeven.
7.
Ten aanzien van het boetebeding, als bedoeld in het zesde lid, onderdeel j, en de technische voorziening, als bedoeld in het zesde lid, onderdeel k, geldt dat:
- a.
de netbeheerder niet zowel een boetebeding als een technische voorziening kan vereisen; en
- b.
de afnemer als alternatief voor het boetebeding een technische voorziening kan treffen.