Einde inhoudsopgave
Besluit EU-verordeningen Wft
Bijlage 27 Verordening (EU) 2019/1238 (PEPP – pan-Europees persoonlijk pensioenproduct)
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2024
- Bronpublicatie:
15-03-2024, Stb. 2024, 68 (uitgifte: 25-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-03-2024, Stb. 2024, 67 (uitgifte: 25-03-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Financieel recht / Europees financieel recht
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Verordening (EU) 2019/1238 van het Europees Parlement en de Raad van 20 juni 2019 inzake een pan-Europees persoonlijk pensioenproduct (PEPP) (PbEU 2019, L 198)
1. Bevoegde autoriteit in de zin van de verordening
De Autoriteit Financiële Markten: ten aanzien van de gehele verordening, met uitzondering van de artikelen 41, 45, eerste lid, 46, en 49, tweede en derde lid.
De Nederlandsche Bank: ten aanzien van de artikelen 41, 45, eerste lid, 46, en 49, tweede en derde lid.
2. Handhaving door middel van last onder dwangsom of bestuurlijke boete
Last onder dwangsom | Bestuurlijke boete | |
---|---|---|
Artikelen | Artikelen | Boetecategorie |
4 | 4 | 3 |
5, eerste lid | 5, eerste lid | 3 |
9 | 9 | 3 |
15, eerste lid | 15, eerste lid | 3 |
18 en 19 | 18 en 19 | 3 |
20, eerste, derde, vierde tot en met zesde lid | 20, eerste, derde, vierde tot en met zesde lid | 3 |
21, eerste, tweede en zesde lid | 21, eerste, tweede en zesde lid | 3 |
22 | 22 | 3 |
24 | 24 | 3 |
25, eerste lid | 25, eerste lid | 3 |
26 en 27 | 26 en 27 | 3 |
28, eerste tot en met vierde lid | 28, eerste tot en met vierde lid | 3 |
28, vijfde lid (RTS) | 28, vijfde lid (RTS) | 3 |
29 | 29 | 3 |
30, eerste lid | 30, eerste lid | 3 |
30, tweede lid (RTS) | 30, tweede lid (RTS) | 3 |
31, vijfde lid | 31, vijfde lid | 3 |
33, eerste en tweede lid | 33, eerste en tweede lid | 3 |
33, derde lid (RTS) | 33, derde lid (RTS) | 3 |
34, eerste tot en met vierde lid | 34, eerste tot en met lid | 3 |
35 | 35 | 3 |
36, eerste lid | 36, eerste lid | 3 |
36, tweede lid (RTS) | 36, tweede lid (RTS) | 3 |
37, eerste lid | 37, eerste lid | 3 |
37, tweede lid (RTS) | 37, tweede lid (RTS) | 3 |
38 en 39 | 38 en 39 | 3 |
40, eerste tot en met achtste lid | 40, eerste tot en met achtste lid | 3 |
40, negende lid (DA) | 40, negende lid (DA) | 3 |
40, negende lid (ITS) | 40, negende lid (ITS) | 3 |
41, eerste lid | 41, eerste lid | 3 |
42, eerste tot en met derde en vijfde lid | 42, eerste tot en met derde en vijfde lid | 3 |
44 | 44 | 3 |
45, eerste en tweede lid | 45, eerste en tweede lid | 3 |
45, derde lid (RTS) | 45, derde lid (RTS) | 3 |
46, eerste en tweede lid | 46, eerste en tweede lid | 3 |
46, derde lid (RTS) | 46, derde lid (RTS) | 3 |
48 | 48 | 3 |
49, derde lid | 49, derde lid | 3 |
50, eerste tot en met vijfde lid | 50, eerste tot en met vijfde lid | 3 |
52, eerste, derde en vierde lid | 52, eerste, derde en vierde lid | 3 |
53, eerste, derde tot en met vijfde lid | 53, eerste, derde tot en met vijfde lid | 3 |
54 | 54 | 3 |
55, eerste lid | 55, eerste lid | 3 |
56 | 56 | 3 |
58, eerste en tweede lid | 58, eerste en tweede lid | 3 |
59 en 60 | 59 en 60 | 3 |
67, tweede lid, onderdeel a | 67, tweede lid, onderdeel a | 3 |
3. Openbaarmaking overtredingen
De bevoegde autoriteit kan bij een overtreding van het bij of krachtens de verordening bepaalde de overtreding en de naam van de overtreder door middel van een openbare verklaring openbaar maken.
4. Buitengerechtelijke geschillenbeslechting
- 1.
Als orgaan, belast met de beslechting van geschillen als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de verordening, wordt aangewezen de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening.
- 2.
Voor zover een PEPP-cliënt als bedoeld in artikel 51, eerste lid, van de verordening niet tevens een consument is in de zin van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten, zijn op de behandeling van klachten en geschillen en op de Stichting Klachteninstituut Financiële Dienstverlening in haar hoedanigheid van orgaan als bedoeld in artikel 51 van de verordening de artikelen 3, tweede tot en met vierde lid, en 4 tot en met 11 van de Implementatiewet buitengerechtelijke geschillenbeslechting consumenten en de artikelen 40 tot en met 44, 45, eerste en tweede lid, 46 tot en met 48a, 48e en 48f van het Besluit Gedragstoezicht financiële ondernemingen Wft van overeenkomstige toepassing.
5. Samenwerking bevoegde autoriteiten (portefeuille- en risicobeheer en administratie bij initiële registratie)
- 1.
Voordat de Autoriteit Financiële Markten beslist op een aanvraag tot registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de verordening, vraagt zij advies aan de Nederlandsche Bank inzake de beoordeling van de regelingen betreffende portefeuille- en risicobeheer en administratie met betrekking tot het paneuropese persoonlijke pensioenproduct en de identiteit van de aanvrager indien de aanvrager een onderneming als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel a, b of c, van de verordening is, en, indien van toepassing, de identiteit van de bewaarder, indien de aanvrager een onderneming als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel d, e of f, van de verordening is.
- 2.
De Nederlandsche Bank brengt schriftelijk advies uit binnen zes weken na ontvangst van het verzoek.
- 3.
Indien de Nederlandsche Bank naar aanleiding van de adviesaanvraag oordeelt dat de aanvraag tot registratie, met inachtneming van artikel 6, vierde lid, van de verordening, afgewezen dient te worden, doet zij een bindende aanbeveling tot afwijzing van de aanvraag tot registratie en geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.
- 4.
Een bindende aanbeveling is met redenen omkleed.
- 5.
Indien de Autoriteit Financiële Markten uitvoering geeft aan de aanbeveling door een besluit te nemen, maakt de aanbeveling deel uit van het te nemen besluit.
6. Samenwerking bevoegde autoriteiten (doorhaling registratie)
- 1.
De Autoriteit Financiële Markten stelt de Nederlandsche Bank in kennis van het voornemen om op grond van artikel 8, eerste lid, van de verordening de registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct door te halen.
- 2.
De Nederlandsche Bank kan de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doen om op grond van artikel 8 van de verordening de registratie van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct door te halen op een of meer van de volgende gronden:
- a.
de PEPP-aanbieder heeft, naar later blijkt, bij de aanvraag van de registratie onjuiste of onvolledige gegevens verstrekt, en kennis omtrent de juiste en volledige gegevens zou ertoe hebben geleid dat de Nederlandsche Bank bij de initiële aanvraag van de registratie had geadviseerd om de aanvraag tot registratie af te wijzen;
- b.
de PEPP-aanbieder heeft omstandigheden of feiten verzwegen op grond waarvan, zo zij voor het tijdstip waarop het paneuropese persoonlijke pensioenproduct was geregistreerd zich hadden voorgedaan of bekend waren geweest, de Nederlandsche Bank bij de initiële aanvraag van de registratie zou hebben geadviseerd om de aanvraag van de registratie af te wijzen;
- c.
de PEPP-aanbieder heeft de verordening ernstig of stelselmatig geschonden en de Nederlandsche Bank is ervan overtuigd dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat de schending of schendingen een risico vormen voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat;
- d.
de PEPP-aanbieder of het paneuropese persoonlijke pensioenproduct voldoet niet meer aan de voorwaarden waaronder het paneuropese persoonlijke pensioenproduct is geregistreerd, en de Nederlandsche Bank is ervan overtuigd dat er redelijke gronden zijn om aan te nemen dat dat een risico vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste één lidstaat.
- 3.
Indien de Nederlandsche Bank een bindende aanbeveling doet om de registratie door te halen, geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.
- 4.
Een bindende aanbeveling is met redenen omkleed.
- 5.
Indien de Autoriteit Financiële Markten uitvoering geeft aan de aanbeveling door een besluit te nemen, maakt de aanbeveling deel uit van het te nemen besluit.
7. Samenwerking bevoegde autoriteiten (verbieden/beperken van het op de markt brengen of distribueren)
- 1.
De Autoriteit Financiële Markten stelt de Nederlandsche Bank in kennis van het voornemen om op grond van artikel 63, eerste lid, van de verordening het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct te verbieden of te beperken.
- 2.
De Nederlandsche Bank kan de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doen om op grond van artikel 63, eerste lid, van de verordening het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct te verbieden of te beperken op de grond dat redelijkerwijs is aan te nemen dat het paneuropese persoonlijke pensioenproduct een risico vormt voor de stabiliteit van het financiële stelsel of een deel daarvan in ten minste een lidstaat, mits is voldaan aan artikel 63, eerste lid, onderdelen b tot en met d, van de verordening.
- 3.
Indien de Nederlandsche Bank op grond van het tweede lid de Autoriteit Financiële Markten een bindende aanbeveling doet om te besluiten tot het verbieden of beperken van het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees persoonlijk pensioenproduct, geeft de Autoriteit Financiële Markten uitvoering aan die aanbeveling.
- 4.
Een bindende aanbeveling is met redenen omkleed.
- 5.
Indien de Autoriteit Financiële Markten besluit tot het verbieden of beperken van het op de markt brengen en distribueren van een paneuropees Europees persoonlijk pensioenproduct naar aanleiding van een bindende aanbeveling van De Nederlandsche Bank, maakt die aanbeveling deel uit van het besluit.