Verordening (EG) nr. 1889/2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 30-12-2006
- Bronpublicatie:
20-12-2006, PbEU 2006, L 386 (uitgifte: 29-12-2006, regelingnummer: 1889/2006)
- Inwerkingtreding
30-12-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
20-12-2006, PbEU 2006, L 386 (uitgifte: 29-12-2006, regelingnummer: 1889/2006)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Mensenrechten
EU-recht / Rechtsbescherming
Verordening van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 tot instelling van een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld
HET EUROPEES PARLEMENT EN DE RAAD VAN DE EUROPESE UNIE,
Gelet op het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap, en met name op de artikelen 179, lid 1, en 181A, lid 2,
Gelet op het voorstel van de Commissie,
Volgens de procedure van artikel 251 van het Verdrag (1),
Overwegende hetgeen volgt:
- (1)
Er wordt een nieuw kader voorgesteld voor de planning en uitvoering van de buitenlandse hulp van de Gemeenschap om deze effectiever en transparanter te maken. Verordening (EG) nr. 1085/2006 van 17 juli 2006 (2) van de Raad heeft betrekking op de oprichting van het instrument voor communautaire pretoetredingssteun (IPA) voor (potentiële) kandidaat-lidstaten. Verordening (EG) nr. 1638/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 24 oktober 2006 (3) heeft betrekking op de oprichting van het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument (ENPI) voor directe steun in het kader van nabuurschapsbeleid van de EU. Verordening (EG) nr. 1889/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 20 december 2006 (4) heeft betrekking op de oprichting van het financieringsinstrument voor ontwikkelingssamenwerking. Verordening (EG) nr. 1889/2006 van de Raad (4) heeft betrekking op een financieringsinstrument voor samenwerking met de industrielanden en andere landen met hoog inkomen (ICI). Verordening (EG) nr. 1717/2006 van het Europees Parlement en de Raad van 15 november 2006 (5) heeft betrekking op de oprichting van het financieringsinstrument voor stabiliteit (IFS), waarmee steun wordt verleend in (dreigende) crisissituaties en specifieke mondiale en transregionale problemen. Bij deze verordening wordt een financieringsinstrument voor de bevordering van democratie en mensenrechten in de wereld ingesteld (EIDHR), waarmee het mogelijk wordt steun te verlenen ongeacht de toestemming van de regeringen van derde landen of andere politieke autoriteiten.
- (2)
Volgens artikel 6, lid 1, van het Verdrag betreffende de Europese Unie, is de Unie gegrondvest op de beginselen van vrijheid, democratie, eerbiediging van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden, en van de rechtsstaat, welke beginselen de lidstaten gemeen hebben.
- (3)
Het bevorderen, de uitbouw en versteviging van de democratie, de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en fundamentele vrijheden is een van de belangrijkste doelstellingen van het ontwikkelingsbeleid van de Gemeenschap en van de economische, financiële en technische samenwerking met derde landen (6). Een verbintenis tot het eerbiedigen, bevorderen en beschermen van de democratische beginselen en de mensenrechten is een essentieel element in de overeenkomsten die de Gemeenschap met derde landen sluit (7).
- (4)
Het financieringsinstrument dient om de doelstellingen van de Europese consensus inzake ontwikkeling (beleidsverklaring ontwikkelingssamenwerking — DPS) te helpen verwezenlijken, die door de Raad en de vertegenwoordigers van de regering van de lidstaten, in het kader van de Raad bijeen, het Europees Parlement en de Europese Commissie op 20 december 2005 (8) gezamenlijk is vastgesteld. De beleidsverklaring benadrukt dat ‘vooruitgang bij de bescherming van de mensenrechten, goed bestuur en democratisering fundamenteel [is] voor armoedebestrijding en duurzame ontwikkeling’ en tegelijk de millennium-doelstellingen helpt bereiken.
- (5)
De beleidsverklaring ontwikkelingsamenwerking (DPS) stelt dat de gelijkheid van man en vrouw en de verdediging van de rechten van de vrouw met fundamentele rechten van de mens te maken hebben en een kwestie van sociale rechtvaardigheid vertegenwoordigen, en van groot belang zijn om alle millennium-doelstellingen te bereiken en het actieprogramma van Caïro en het verdrag over de uitbanning van alle vormen van discriminatie van de vrouw uit te voeren; deze verordening vertoont daarom een aantal aspecten die sterk op de gelijkheid van man en vrouw gericht zijn.
- (6)
Dit financieringsinstrument draagt bij tot de verwezenlijking van de doelstelling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid van de Unie, als verwoord in artikel 11, lid 1 van het Verdrag betreffende de Europese Unie en in concrete vorm gegoten in de richtlijnen van de Europese Unie met betrekking tot ontwikkeling en consolidering van de democratie en de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden.
- (7)
De bijdrage van de Gemeenschap tot ontwikkeling en consolidering van de democratie en de rechtsstaat en de eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden is verankerd in de algemene beginselen van het Internationaal Statuut van de Mensenrechten en alle daarmee samenhangende instrumenten van de Verenigde Naties en de overeenkomstige regionale hulpmiddelen voor de verdediging van de rechten van de mens.
- (8)
Democratie en mensenrechten hangen nauw samen. De fundamentele vrijheden van meningsuiting en vereniging zijn de noodzakelijke voorwaarden voor politiek pluralisme en het democratisch proces. Daarnaast zijn democratische controle en scheiding der machten essentieel voor de instandhouding van een onafhankelijke rechterlijke macht en de rechtsstaat, die op hun beurt noodzakelijk zijn voor een doeltreffende bescherming van de mensenrechten.
- (9)
Mensenrechten zijn als universeel aanvaarde internationale normen te beschouwen, maar democratie moet ook worden gezien als een proces dat zich van binnenuit ontwikkelt met deelname van alle geledingen van de samenleving en een reeks instellingen, meer in het bijzonder de democratische nationale parlementen, die moeten zorgen voor participatie, vertegenwoordiging, reactiebereidheid en verantwoordingsplicht. Het opbouwen en instandhouden van mensenrechten en ervoor zorgen dat de democratie goed functioneert ten dienste van de burgers is vooral in opkomende democratieën een moeilijke maar absoluut noodzakelijke taak en vormt een voortdurende uitdaging voor in de eerste plaats de bevolking van het betrokken land, wat niet betekent dat de internationale gemeenschap er zich minder bij betrokken moet voelen.
- (10)
Om bovenstaande kwesties tijdig en op effectieve, doorzichtige en flexibele wijze te kunnen aanpakken na het verstrijken op 31 december 2006 van Verordening (EG) nr. 975/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van acties op het gebied van de ontwikkelingssamenwerking die een bijdrage leveren tot de verwezenlijking van de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede van de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden (9) en Verordening (EG) nr. 976/1999 van de Raad van 29 april 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitvoering van niet onder de ontwikkelingssamenwerking vallende communautaire acties die binnen het kader van het communautaire samenwerkingsbeleid een bijdrage leveren tot de algemene doelstelling van ontwikkeling en consolidatie van de democratie en de rechtsstaat, alsmede tot de doelstelling van eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden in derde landen (10), die de juridische grondslag vormden voor het Europees initiatief voor democratie en mensenrechten, zijn specifieke financiële middelen en een specifiek financieringsinstrument noodzakelijk, die op zichzelf staan en daarnaast een aanvulling en uitbreiding van de verwante instrumenten van de Gemeenschap voor buitenlandse hulpverlening vormen, de partnerschapsovereenkomst tussen de landen van de Afrikaanse en Caribische groep en de groep landen van de Stille oceaan enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten anderzijds (11), en de humanitaire hulp.
- (11)
De communautaire steun in het kader van deze verordening dient ter aanvulling op de verschillende andere instrumenten voor de uitvoering van het EU-beleid inzake democratie en mensenrechten, die variëren van politieke dialoog en diplomatieke demarches tot diverse instrumenten voor financiële en technische samenwerking, die zowel geografische als thematische programma's omvatten. Ook zal het instrument een aanvulling vormen op de meer crisisgerelateerde interventies in het kader van het stabiliteitsinstrument.
- (12)
In aanvulling op de maatregelen die worden getroffen in samenwerking met partnerlanden in het kader van de samenwerking uit hoofde van het instrument voor pretoetredingssteun, het Europese nabuurschaps- en partnerschapsinstrument, het instrument voor economische samenwerking en ontwikkelingssamenwerking, de Overeenkomst van Cotonou met de ACS-landen, het samenwerkingsinstrument voor industrielanden en andere landen en gebieden met hoge inkomens, en het stabiliteitsinstrument, verleent de Gemeenschap in het kader van deze verordening steun voor mondiale, regionale, nationale en plaatselijke mensenrechten- en democratiseringsvraagstukken, in samenwerking met het maatschappelijk middenveld, in de zin van alle vormen van sociale werkzaamheid van afzonderlijke personen of groepen die los van de staat staan en zich voor de verdediging van de rechten van de mens en de democratie inzetten.
- (13)
Doelstellingen met betrekking tot democratie en mensenrechten moeten in toenemende mate geïntegreerd worden in alle financieringsinstrumenten voor buitenlandse hulp, maar de communautaire steun in het kader van deze verordening zal een specifieke aanvullende en bijkomende rol spelen vanwege zijn mondiale karakter en het feit dat de steun niet afhankelijk is van de toestemming van de regering en andere overheidsorganen van derde landen. Dit maakt samenwerking met het maatschappelijk middenveld mogelijk op het gebied van gevoelige thema's met betrekking tot mensenrechten en democratie, waartoe ook behoren migranten en hun genot van de mensenrechten alsmede de rechten van asielzoekers en binnenlandse ontheemden, en biedt voldoende flexibiliteit om in te spelen op veranderende omstandigheden of om innovaties te ondersteunen. Het schept ook capaciteit op EU-niveau om specifieke internationale doelstellingen te formuleren en te ondersteunen die geen betrekking hebben op een bepaald geografisch gebied en geen verband houden met een crisis en waarvoor een internationale aanpak vereist is of waarbij sprake is van operaties zowel binnen de EU als in een aantal derde landen. Het biedt het noodzakelijke kader voor maatregelen zoals de financiering van onafhankelijke verkiezingswaarnemingsmissies van de EU waarvoor samenhang van het beleid, een uniform beheerssysteem en gezamenlijke actienormen vereist zijn.
- (14)
Bij de ontwikkeling en consolidatie van democratie krachtens deze verordening dienen democratische parlementen en hun vermogen om democratische hervormingsprocessen te steunen en vooruit te brengen te worden betrokken. Nationale parlementen moeten derhalve worden opgenomen als instanties die krachtens deze verordening in aanmerking komen voor steun, wanneer zulks noodzakelijk is om haar doelstellingen te bereiken, tenzij de voorgestelde maatregel in het kader van een verwant communautair extern steuninstrument kan worden gefinancierd.
- (15)
In de ‘Richtsnoeren voor de versterking van de operationele coördinatie tussen de Gemeenschap, vertegenwoordigd door de Commissie, en de lidstaten op het gebied van externe hulp’ van 21 januari 2001 wordt benadrukt dat de buitenlandse hulp van de EU ter ondersteuning van democratiseringsprocessen en de bevordering van de mensenrechten en fundamentele vrijheden in de wereld beter moet worden gecoördineerd. De Commissie en de lidstaten dienen ervoor te zorgen dat hun steunmaatregelen op elkaar worden afgestemd, samenhangend zijn en dat overlappingen en doublures worden voorkomen. De Commissie en de lidstaten moeten streven naar nauwere coördinatie met andere donoren. Het communautair beleid op het vlak van de ontwikkelingssamenwerking moet aanvullend zijn op het beleid van de lidstaten.
- (16)
Vanwege het belang en het toepassingsgebied van de communautaire steun voor democratie en mensenrechten moet de Commissie regelmatig informatie uitwisselen met het Europees Parlement.
- (17)
Zo vroeg mogelijk in het programmeringsproces moet de Commissie vertegenwoordigers van het maatschappelijk middenveld raadplegen, evenals andere donors en betrokkenen, zodat zij gemakkelijker hieraan kunnen bijdragen en hun hulpactiviteiten zo goed mogelijk op elkaar kunnen worden afgestemd.
- (18)
De Gemeenschap moet snel in kunnen spelen op onvoorziene behoeften en buitengewone omstandigheden zodat haar verbintenis tot het bevorderen van democratie en mensenrechten in landen waar zich problemen op dit gebied voordoen geloofwaardig en doeltreffend is. Daarom moet de Commissie bijzondere maatregelen kunnen nemen buiten de strategiedocumenten om. Dit steunbeheersinstrument komt overeen met de andere instrumenten voor de financiering van buitenlandse hulp.
- (19)
De Gemeenschap moet ook flexibel en in een vroeg stadium kunnen reageren op de specifieke behoeften van mensenrechtenactivisten door middel van ad-hocmaatregelen waarvoor geen verzoeken voor het indienen van voorstellen kunnen worden ingediend. Bovendien kunnen organisaties die geen rechtspersoon zijn krachtens de vigerende nationale wetgeving ook in aanmerking komen in het kader van de voorwaarden van het Financieel Reglement.
- (20)
Bij deze verordening worden voor de periode 2007–2013 de financiële middelen vastgesteld die voor de begrotingsautoriteit het voornaamste referentiepunt zijn in de zin van punt 37 van het op 17 mei 2006 tussen het Europees Parlement, de Raad en de Commissie gesloten Interinstitutioneel Akkoord inzake de begrotingsdiscipline en de verbetering van de begrotingsprocedure (12).
- (21)
De financiële steun voor het Europees Interuniversitair Centrum voor mensenrechten en democratisering, dat een Europese masteropleiding in mensenrechten en democratisering aanbiedt, en het EU-UN Fellowship Programme moet worden gewaarborgd na het verstrijken eind 2006 van Besluit nr. 791/2004/EG van het Europees Parlement en de Raad tot vaststelling van een communautair actieprogramma ter bevordering van op Europees niveau actieve organisaties en ter ondersteuning van gerichte activiteiten op het gebied van onderwijs en opleiding (13), dat de juridische grondslag voor de financiering vormde.
- (22)
Verkiezingswaarnemingsmissies van de Europese Unie dragen aanzienlijk en met succes bij tot democratische processen in derde landen (14). Bevordering van democratie omvat echter veel meer dan alleen het verkiezingsproces. De uitgaven voor verkiezingswaarnemingsmissies van de EU mogen derhalve geen onevenredig bedrag van de in het kader van deze verordening beschikbare steun in beslag nemen.
- (23)
De voor de uitvoering van deze verordening vereiste maatregelen worden vastgesteld overeenkomstig Besluit 1999/468/EG van de Raad van 28 juni 1999 tot vaststelling van de voorwaarden voor de uitoefening van de aan de Commissie verleende uitvoeringsbevoegdheden (15).
- (24)
Overeenkomstig het evenredigheidsbeginsel is het voor de verwezenlijking van de hoofddoelstellingen van deze verordening noodzakelijk en passend om voorschriften vast te stellen voor het Europees instrument voor democratie en mensenrechten. Deze verordening gaat niet verder dan nodig is om de nagestreefde doelstellingen te verwezenlijken, overeenkomstig artikel 5 van het Verdrag,
HEBBEN DE VOLGENDE VERORDENING VASTGESTELD:
Voetnoten
Advies van het Europees Parlement van 12 december 2006 (nog niet in het Publicatieblad bekendgemaakt) en besluit van de Raad van 20 december 2006.
PB L 210 van 31.7.2006, blz. 82.
PB L 310 van 9.11.2006, blz. 1.
PB L 386 van 29 12 2006, blz. 1
PB L 386 van 29 12 2006, blz. 1
PB L 327 van 24.11.2006, blz. 1.
Mededeling van 8 mei 2001 van de Commissie over de rol van de Europese Unie bij de bevordering van de mensenrechten en de democratisering in derde landen.
Mededeling van de Commissie van 23 mei 1995 over de bepalingen inzake de eerbiediging van de democratische beginselen en de rechten van de mens in de overeenkomsten tussen de Gemeenschap en derde landen.
PB C 46 van 24.2.2006, blz. 1.
PB L 120 van 8.5.1999, blz. 1. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2110/2005 van het Europees Parlement en de Raad (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 1).
PB L 120 van 8.5.1999, blz. 8. Verordening laatstelijk gewijzigd bij Verordening (EG) nr. 2112/2005 (PB L 344 van 27.12.2005, blz. 23).
PB L 317 van 15.12.2000, blz. 3; PB L 385 van 29.12.2004, blz. 88.
PB C 139 van 14.6.2006, blz. 1.
PB C 138 van 30.4.2004, blz. 31.
Mededeling van de Commissie van 11 april 2000 over verkiezingsondersteuning en verkiezingswaarneming door de EU.
PB L 184 van 17.7.1999, blz. 23. Besluit gewijzigd bij Besluit 2006/512/EG (PB L 200 van 22.7.2006, blz. 11).