Besluit rechtspositie leden met rechtspraak belast en gerechtsauditeurs CRvB en CBb
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 31-12-2016
- Bronpublicatie:
15-11-2016, Stb. 2016, 434 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-12-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-11-2016, Stb. 2016, 434 (uitgifte: 25-11-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
Op de leden met rechtspraak belast van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven is het krachtens de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren bij algemene maatregel van bestuur bepaalde, voor zover betrekking hebbend op rechterlijke ambtenaren met rechtspraak belast, met uitzondering van de artikelen 2g, derde lid, 2i, derde lid, 6f en 29a, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren, van overeenkomstige toepassing, met dien verstande dat:
- a.
het bestuur van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven wordt aangemerkt als hun functionele autoriteit;
- b.
zij met betrekking tot hun salaris, ambtskostuum en titulatuur worden gelijkgesteld met degenen die hetzelfde ambt vervullen bij een gerechtshof;
- c.
de eed of belofte wordt afgelegd ten overstaan van een enkelvoudige of meervoudige kamer van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven en niet wordt afgenomen op requisitoir van het openbaar ministerie;
- d.
het formulier volgens welke de eed of belofte wordt afgelegd na het afleggen hiervan wordt ondertekend door het lid met rechtspraak belast alsmede het lid met rechtspraak belast dat zitting heeft in de enkelvoudige kamer, bedoeld in onderdeel c, dan wel voorzitter is van de meervoudige kamer, bedoeld in onderdeel c;
- e.
het bestuur van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven een register bijhoudt waarin de besluiten betreffende de benoeming van de daar beëdigde leden met rechtspraak belast en de formulieren betreffende de door die leden met rechtspraak belast afgelegde eed of belofte worden bewaard;
- f.
zij voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen 2e, tweede en derde lid, en 3 van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren worden gelijkgesteld met rechterlijke ambtenaren van wie het een benoeming in een bij een gerechtshof of rechtbank te vervullen ambt betreft;
- g.
zij voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen 4, 6d, tweede lid, 8, 33d, 33g, 33l, vierde lid, 33n, vijfde lid, 33o, vierde lid, 37a, derde lid, en 38b van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren worden gelijkgesteld met bij een gerechtshof of rechtbank werkzame rechterlijke ambtenaren;
- h.
zij voor de overeenkomstige toepassing van de artikelen 9, 14, vijfde lid, 14a, tweede lid, 16 en 27b, derde lid, van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren worden gelijkgesteld met bij een gerechtshof of rechtbank werkzame rechterlijke ambtenaren dan wel gewezen rechterlijke ambtenaren die laatstelijk bij een gerechtshof of rechtbank werkzaam zijn geweest; en
- i.
voor de overeenkomstige toepassing van artikel 37b van het Besluit rechtspositie rechterlijke ambtenaren onder functionele autoriteit het bestuur van de Centrale Raad van Beroep onderscheidenlijk het College van Beroep voor het bedrijfsleven, uitgezonderd het niet-rechterlijk lid, wordt verstaan.