Einde inhoudsopgave
Subsidieregeling instandhouding monumenten
Artikel 16 Bijzondere bepalingen voor professionele organisaties voor monumentenbehoud
Geldend
Geldend van 22-11-2023 tot 01-01-2027
- Bronpublicatie:
10-11-2023, Stcrt. 2023, 31778 (uitgifte: 21-11-2023, regelingnummer: WJZ/42241249)
- Inwerkingtreding
22-11-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-11-2023, Stcrt. 2023, 31778 (uitgifte: 21-11-2023, regelingnummer: WJZ/42241249)
- Vakgebied(en)
Ruimtelijk bestuursrecht / Monumentenzorg
Bestuursrecht algemeen / Bijzondere onderwerpen bestuursrecht
1.
Een professionele organisatie voor monumentenbehoud kan de subsidie aanwenden voor uitvoering van subsidiabele werkzaamheden aan alle rijksmonumenten en zelfstandige onderdelen uit het overzicht, bedoeld in artikel 9, waarvoor subsidie is verleend.
2.
Na een aanvraag als bedoeld in artikel 2 en onverminderd artikel 14 kan de Minister er mee instemmen dat een professionele organisatie voor monumentenbehoud een overzicht als bedoeld in artikel 9 ten behoeve waarvan subsidie is verleend met ingang van het opvolgende kalenderjaar uitbreidt met andere rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen die geen onderdeel uitmaken van dat overzicht. In dat geval wijzigt de Minister de beschikking tot subsidieverlening en verhoogt hij de verleende subsidie naar rato van het aantal resterende kalenderjaren van het overzicht. De verhoging is gelijk aan de subsidiabele kosten voor de toe te voegen rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen, vermenigvuldigd met het voor het overzicht geldende subsidiepercentage, met dien verstande dat:
- a.
voor molens de subsidiabele kosten maximaal € 12.083,33 bedragen, vermenigvuldigd met het aantal resterende kalenderjaren van het overzicht; en
- b.
voor overige rijksmonumenten of zelfstandige onderdelen als bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel c, de subsidiabele kosten maximaal 0,5 procent van de herbouwwaarde bedragen, vermenigvuldigd met het aantal resterende kalenderjaren van het overzicht.