Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsbesluit WEB
Bijlage 1 Informatieverzameling instellingen bij hoofdstuk 5 Informatie van het Uitvoeringsbesluit WEB
Geldend
Geldend vanaf 31-01-2024
- Bronpublicatie:
24-01-2024, Stb. 2024, 14 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
31-01-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-01-2024, Stb. 2024, 14 (uitgifte: 30-01-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Onderwijsrecht / Beroepsonderwijs en volwasseneneducatie
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
Deze bijlage bevat een programma van eisen of gegevenswoordenboek, waarin de personeelsgegevens worden gespecificeerd die het bevoegd gezag verplicht is aan de overheid te leveren, krachtens artikel 2.3.6, tweede lid, en artikel 2.5.5, tweede lid, van de WEB en artikelen 5.2.1 en 5.2.2 van het Uitvoeringsbesluit WEB.
1. Inleiding
In dit programma van eisen staat per gegeven de technische uitwerking, zoals die dient voor de uitwisseling van het gegeven tussen de instellingen en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). Het gaat hierbij om de gegevens zoals die door de instellingen of hun salarisadministrateur worden vastgelegd. De levering van deze gegevens is noodzakelijk voor bekostiging, monitoring en beleidsontwikkeling en -evaluatie.
De specificatie van de gegevens is verdeeld over de volgende onderdelen.
- •
persoon
- •
arbeidsrelatie
- •
loon, toelagen en kortingen
- •
verlofgegevens
De gegevens over personeel worden door DUO verzameld op het niveau van arbeidsrelaties en op het niveau van het bevoegd gezag. Gegevens op het niveau van de arbeidsrelaties worden vastgelegd in de Basisregistratie Personeel (BRP). Voor het beleid van OCW en EL&I — en in het bijzonder het arbeidsmarktbeleid voor de sector Onderwijs — is het noodzakelijk dat landelijke ontwikkelingen kunnen worden gevolgd.
In bijlage 4 worden de voorschriften voor beschikbaarstelling uiteengezet.
2. Programma van eisen
2.1. Onderdeel Persoon
nr | veld | formaat | definitie/toelichting |
---|---|---|---|
1 | Burgerservicenummer | nummer van 9 cijfers (N9) | Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd. |
2 | code salarisadministratie | nummer van maximaal 6 cijfers (N6) | Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. Besturen die zelf aan DUO leveren vullen hier het organisatienummer bevoegd gezag in, administratiekantoren het nummer waaronder zij bij DUO geregistreerd zijn. De volgende codes zijn al toegekend: 1 ADP 2 Raet ECS 3 Centric 4 Merces 5 Raet 6 Unit 4 7 Centric/MAGMA IT 8 OSG 9 Metrium 10 Vizvr 11 AFAS 12 Emerus 99 Overig |
3 | peilmaand | getal van 6 cijfers JJJJMM (N6) | Jaar plus de maand in dat jaar waarop de gegevenslevering betrekking heeft |
4 | extractiedatum | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald |
5 | geslacht | code van 1 letter (A1) | De sekse van het personeelslid, zoals vastgelegd bij de burgerlijke stand: een aanduiding die aangeeft dat de ingeschrevene een man of een vrouw is, of dat het geslacht (nog) onbekend is. De codes zijn: |
M Man | |||
V Vrouw | |||
O Onbekend | |||
6 | geboortedatum | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | De datum waarop het personeelslid is geboren |
7 | BSN | nummer van maximaal 9 cijfers (N9) | Burgerservicenummer. Het volgens de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer aan een natuurlijke persoon toegekend uniek persoonsnummer. |
2.2. Onderdeel Arbeidsrelatie
nr | veld | formaat | definitie/toelichting |
---|---|---|---|
7 | Burgerservicenummer | nummer van 9 cijfers (N9) | Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd. |
8 | code salarisadministratie | nummer van maximaal 6 cijfers (N6) | Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. Besturen die zelf aan DUO leveren vullen hier het organisatienummer bevoegd gezag in, administratiekantoren het nummer waaronder zij bij DUO geregistreerd zijn. De volgende codes zijn al toegekend: 1 ADP 2 Raet ECS 3 Centric 4 Merces 5 Raet 6 Unit 4 7 Centric/MAGMA IT 8 OSG 9 Metrium 10 Vizvr 11 AFAS 12 Emerus 99 Overig |
9 | peilmaand | getal van 6 cijfers JJJJMM (N6) | Jaar plus de maand in dat jaar waarop de gegevenslevering betrekking heeft |
10 | Extractiedatum | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald |
11 | Organisatienummer bevoegd gezag | nummer van 5 cijfers (N5) | Het door de minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag |
12 | Organisatienummer school | code van 2 cijfers, 2 letters (A4) | Het door de minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie |
13 | volgnummer | nummer van maximaal 10 cijfers (N10) | Volgnummer dat samen met het burgerservicenummer, de code salarisadministratie en school de arbeidsrelatie uniek identificeert |
14 | begindatum arbeidsrelatie | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | De begindatum van de arbeidsrelatie |
15 | Mutatiedatum arbeidsrelatie | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | Datum waarop de verandering is opgetreden in een bestaande arbeidsrelatie. Dit veld wordt gebruikt in het jaarbestand in die gevallen waarin de verandering in de administratie niet wordt verwerkt als beëindiging van een huidige arbeidsrelatie en het begin van een nieuwe. |
16 | aard arbeidsrelatie | code van 1 cijfer (N1) | De aanduiding of de benoeming tijdelijk is of van onbepaalde duur. Waarden: |
1 vast | |||
2 tijdelijk | |||
3 vervanging | |||
4 tewerkstelling zonder benoeming | |||
17 | einddatum arbeidsrelatie | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | De einddatum van de arbeidsrelatie |
18 | Betrekkingsomvang | getal met 4 decimalen (N8,4) | De omvang van de arbeidsrelatie uitgedrukt in voltijds equivalenten (fte), met een nauwkeurigheid van vier decimalen, waarbij één fte gelijk is aan een normbetrekking |
19 | BAPO-omvang | getal met 4 decimalen (N8,4) | Het deel van de betrekkingsomvang van de arbeidsrelatie dat bestemd is voor de Bevordering Arbeidsparticipatie Ouderen, uitgedrukt in voltijdsequivalenten (fte) met een nauwkeurigheid van vier decimalen |
20 | functieschaal | code van maximaal 4 posities A4) | Aanduiding van de schaal genoemd in een van de categorieën waarvoor de betrokkene feitelijk is benoemd. De toegestane waarden sluiten aan bij de schalen en verworven rechten zoals vermeld in de meest recente cao BVE. |
Waarden kunnen in ieder geval variëren als volgt: | |||
01 t/m 18, | |||
LB, LC, LD, LE | |||
LIOA, LIOB | |||
ID1, ID2, ID3 | |||
21 | brutosalaris bij normbetrekking | bedrag in € met 2 decimalen (N12,2) | Het persoonlijk salarisbedrag dat geldt bij een betrekkingsomvang van 1 fte (de omvang van een normbetrekking) zoals vermeld in de cao BVE en berekend op basis van de feitelijke betrekkingsomvang en de benoemingsperiode in de peilmaand |
22 | salarisschaal | code van maximaal 4 posities (A4) | De persoonlijke salarisschaal (functie- of garantieschaal). Is in combinatie met het salarisnummer de grondslag voor de vaststelling van het brutosalaris bij normbetrekking. De toegestane waarden sluiten aan bij de schalen en verworven rechten zoals vermeld in de meest recente cao BVE. |
Waarden kunnen in ieder geval variëren als volgt: | |||
01 t/m 18, | |||
LA, LB, LC, LE | |||
LIOA, LIOB | |||
ID1, ID2, ID3 | |||
23 | salarisnummer | nummer van 2 posities (N2) | Het salarisnummer behorend bij de persoonlijke salarisschaal, zoals vermeld in cao BVE. Is in combinatie met de salarisschaal de grondslag voor de berekening van het brutoloon. Waarden: 01 t/m 20 |
24 | eindenummer | nummer van 2 posities (N2) | Het nummer van de salarisschaal dat maximaal bereikt kan worden bij de betrokken instelling |
25 | functiecategorie | code (N2) | De toedeling van de functie in één van de in paragraaf 3 onderscheiden categorieën |
2.3. Onderdeel Loon, toelagen en kortingen
nr | veld | formaat | definitie/toelichting |
---|---|---|---|
29 | Burgerservicenummer | nummer van 9 cijfers (N9) | Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd. |
30 | code salarisadministratie | nummer van maximaal 6 cijfers (N6) | Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. Besturen die zelf aan DUO leveren vullen hier het organisatienummer bevoegd gezag in, administratiekantoren het nummer waaronder zij bij DUO geregistreerd zijn. De volgende codes zijn al toegekend: 1 ADP 2 Raet ECS 3 Centric 4 Merces 5 Raet 6 Unit 4 7 Centric/MAGMA IT 8 OSG 9 Metrium 10 Vizvr 11 AFAS 12 Emerus 99 Overig |
31 | Organisatienummer bevoegd gezag | nummer van 5 cijfers (N5) | Het door de minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag |
32 | Organisatienummer school | code van 2 cijfers, 2 letters (A4) | Het door de minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie |
33 | volgnummer | nummer van maximaal 10 cijfers (N10) | Volgnummer dat samen met het burgerservicenummer, de code salarisadministratie en school de arbeidsrelatie uniek identificeert |
34 | peilmaand | getal van 6 cijfers JJJJMM (N6) | Jaar plus de maand in dat jaar waarop de gegevenslevering betrekking heeft |
35 | extractiedatum | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (NJ8) | Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald |
36 | loon, toelage of korting | bedrag in € met 2 decimalen (N12,2) | Het bedrag dat als salaris of als toelage bij het salaris is uitgekeerd of als korting op het salaris in mindering is gebracht |
37 | soort loon, toelage of korting | code van 4 cijfers (N4) | De indicatie van het soort loon, toelage of korting. |
38 | maand waarop gegevenslevering betrekking heeft | getal van 6 cijfers JJJJMM (N6) | Jaar en maand waarop het loon, de toelage of korting betrekking heeft (BRP: boekperiode) |
2.4. Verlofgegevens
nr | veld | formaat | definitie/toelichting |
---|---|---|---|
39 | Burgerservicenummer | nummer van 9 cijfers (N9) | Burgerservicenummer als bedoeld in de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer. Het burgerservicenummer dient om een persoon uniek te identificeren binnen de totale set van personele gegevens die door de gegevensleverancier wordt aangeleverd. |
40 | code salarisadministratie | nummer van maximaal 6 cijfers (N6) | Een code die aanduidt uit welke salarisadministratie de gegevens afkomstig zijn. Besturen die zelf aan DUO leveren vullen hier het organisatienummer bevoegd gezag in, administratiekantoren het nummer waaronder zij bij DUO geregistreerd zijn. De volgende codes zijn al toegekend: 1 ADP 2 Raet ECS 3 Centric 4 Merces 5 Raet 6 Unit 4 7 Centric/MAGMA IT 8 OSG 9 Metrium 10 Vizvr 11 AFAS 12 Emerus 99 Overig |
41 | Organisatienummer bevoegd gezag | nummer van 5 cijfers (N5) | Het door de minister gehanteerde nummer van het bevoegd gezag |
42 | Organisatienummer school | code van 2 cijfers, 2 letters (A4) | Het door de minister toegekende nummer van de school, voor koppeling naar de school van de arbeidsrelatie |
43 | volgnummer | nummer van maximaal 10 cijfers (N10) | Volgnummer dat samen met het burgerservicenummer, de code salarisadministratie en school de arbeidsrelatie uniek identificeert |
44 | extractiedatum | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | Datum waarop de gegevens uit een database van de leverancier zijn gehaald |
45 | begindatum verlof | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | De begindatum van de verlofperiode |
46 | einddatum verlof | getal van 8 cijfers JJJJMMDD (N8) | De einddatum van de verlofperiode |
47 | omvang verlof | getal met 2 decimalen (N6,2) | De omvang van het verlof gedurende de verlofperiode, uitgedrukt in voltijds equivalenten (fte) met een nauwkeurigheid van 2 decimalen |
2.5. Inhoudelijke uitwerking gegevenslevering
Over de sectoren heen dienen begrippen zoveel mogelijk op dezelfde wijze geïnterpreteerd te worden. Daarom wordt ernaar gestreefd de begripsbepalingen m.b.t. de op te vragen gegevens, binnen de onderscheiden sectoren po, vo en bve, zo veel mogelijk op elkaar af stemmen.
- •Arbeidsrelatie versus benoeming
Ten behoeve van de gegevensleveringen moet onderscheid worden gemaakt tussen benoemingen enerzijds en arbeidsrelaties anderzijds. Een arbeidsrelatie is in deze bijlage een unieke combinatie van school, persoon, functie en aard dienstverband.
In een aantal situaties kan er één akte van benoeming zijn, terwijl er voor de gegevensleveringen meer dan één arbeidsrelatie tussen een bevoegd gezag en een persoon moet worden onderscheiden. Dat betreft de onderstaande situaties:
- ○benoemingen bij meer dan één school
Een bevoegd gezag kan een persoon benoemen om bij één school of bij meer scholen werkzaam te zijn. Als er sprake is van een benoeming waarbij de benoemde bij meer dan één school van een bevoegd gezag werkzaam is, dan is er in het kader van dit programma van eisen sprake van meer dan één arbeidsrelatie. Dit ongeacht of er voor de werkzaamheden aan de verschillende scholen één dan wel verschillende aktes van benoeming zijn opgemaakt. Er moeten ten minste evenveel arbeidsrelaties worden onderscheiden als het aantal scholen waar een persoon werkzaam is. De gegevens die geleverd moeten worden, moeten voor elke arbeidsrelatie afzonderlijk worden geregistreerd en geleverd.
- ○benoemingen in meer dan één functie
Ook als een persoon tegelijkertijd werkzaam is in verschillende functies, moeten verschillende arbeidsrelaties worden onderscheiden. Dit is bijvoorbeeld het geval als iemand tegelijkertijd werkzaam is als leerkracht en als adjunct-directeur. De gegevens moeten voor elk van beide functies apart worden geregistreerd en worden geleverd, ook als de persoon deze functies bij één school uitoefent.
- ○veranderingen van functie
Een verandering van functie leidt voor de gegevensleveringen altijd tot beëindiging van de arbeidsrelatie die betrekking heeft op de oude functie en het begin van een nieuwe arbeidsrelatie voor de nieuwe functie.
- ○verandering van betrekkingsomvang in verband met vervanging
Voor de gegevensleveringen leidt een verandering van de betrekkingsomvang er in de regel niet toe dat een arbeidsrelatie ophoudt te bestaan; er ontstaat bijgevolg ook geen nieuwe arbeidsrelatie. Deze verandering wordt beschouwd als een verandering binnen de bestaande arbeidsrelatie. Hierop is één uitzondering: verandering van de betrekkingsomvang in verband met vervanging. Als de betrekkingsomvang van een bestaande arbeidsrelatie (tijdelijk) wordt vergroot omdat de persoon een afwezige collega vervangt, dan moet deze uitbreiding als een nieuwe arbeidsrelatie geregistreerd worden.
Deze nieuwe arbeidsrelatie eindigt op het moment waarop de tijdelijke uitbreiding van de betrekkingsomvang geheel vervalt. De reden om deze uitbreiding van de betrekkingsomvang apart te registreren is, dat inzicht nodig is in de omvang van de vervanging en dubbeltellingen bij het bepalen van de werkende formatie te voorkomen.
- •Begin en einde verlofperiode
Bij een verandering van het soort verlof wordt een lopende verlofperiode beëindigd en begint een nieuwe verlofperiode. Bij een verandering van de omvang van het verlof wordt de lopende verlofperiode beëindigd en begint een nieuwe verlofperiode.
- •Begin- en einddatum
Als begindatum wordt geleverd de eerste kalenderdag waarop de situatie van de regel van toepassing is. Als einddatum wordt geleverd de laatste kalenderdag waarop de situatie van de regel van toepassing is.
- •Extractiedatum
De extractiedatum is de datum waarop de gegevens uit de database of databases zijn gehaald. Als gegevens uit verschillende databases moeten worden gehaald, bestaat het risico dat de gegevens uit de verschillende databases niet op elkaar aansluiten (in elke database zullen voortdurend mutaties worden aangebracht). Om dit risico zo klein mogelijk te maken, zullen de eerste en de laatste extractiedatum van de gegevens over dezelfde peilmaand niet meer dan één week uit elkaar mogen liggen, tenzij de consistentie aantoonbaar op een andere manier gewaarborgd wordt.
- •Maand waarop gegevenslevering betrekking heeft
In de bestanden die op een peilmaand betrekking hebben, worden de betalingen en inhoudingen opgegeven die op die peilmaand betrekking hebben. Correcties hierop worden met een maand terugwerkende kracht hierin verwerkt.
Betalingen die op een peilmaand, langer dan een maand terug betrekking hebben, worden geleverd in het bestand van de peilmaand waarin deze gedaan zijn met daarbij de vermelding op welke (eerdere) kalendermaand zij betrekking hebben. Als een dergelijke betaling niet aan een bepaalde kalendermaand kan worden toegerekend, dan wordt het kalenderjaar vermeld met twee volgnullen (bijvoorbeeld 200800).
- •Opbouw jaarbestand
De jaarbestanden geven een samengevat overzicht van alle situaties die zich in de loop van een kalenderjaar hebben voorgedaan. In het jaarbestand moeten alle terugwerkende mutaties verwerkt worden die betrekking hebben op het peiljaar.
Net als in de maandbestanden worden de gegevens opgenomen op het niveau van de arbeidsrelatie. Als gedurende een aaneengesloten periode de gegevens van een arbeidsrelatie niet zijn veranderd, dan worden deze gegevens op één regel geleverd. Omdat niet alle veranderingen leiden tot het ontstaan of beëindigen van arbeidsrelaties wordt in het jaarbestand gebruik gemaakt van het veld mutatiedatum. Daarin wordt vastgelegd op welk moment de wijziging feitelijk optreedt (N.B. dat is uitdrukkelijk niet de datum waarop de wijziging in de administratie is doorgevoerd). Het veld begindatum arbeidsrelatie verandert in dat geval niet. Bij een verandering van een doorlopende arbeidsrelatie worden ook alle niet gewijzigde gegevens geleverd.
Vervangers kunnen een heel grillig patroon van werken – niet werken hebben. Zolang zij incidenteel en wisselend voor korte perioden worden ingezet, kan volstaan worden met één regel per maand. Op het moment dat er sprake is van een langere periode van vervanging, dan dient hiervoor een afzonderlijke regel conform de andere arbeidsrelaties te worden geleverd.
- •Peilmaand en peildatum
De in de paragrafen 2.1, 2.2 en 2.3 beschreven gegevens moeten worden onderscheiden naar tijdvakken van één kalendermaand: de peilmaand.
Voor de arbeidsrelaties die op de 1e kalenderdag van de peilmaand bestaan, worden de gegevens geleverd naar de stand op de 1e kalenderdag (de peildatum). Voor arbeidsrelaties die in de loop van de peilmaand ontstaan, worden de gegevens geleverd naar de stand van de 1e kalenderdag waarop de arbeidsrelatie is ingegaan.
Voor de werktijdfactor en de BAPO-factor wordt steeds de gewogen gemiddelde omvang over de peilmaand geleverd.
- •Terugwerkende kracht mutaties
Een deel van de gegevens over een peilmaand wordt in de regel pas enige tijd na het eind van die peilmaand administratief verwerkt. Gegevens die binnen een kalendermaand na afloop van de peilmaand worden verwerkt en van invloed zijn op de situatie in de peilmaand, moeten ook in de gegevenslevering over de peilmaand zijn verwerkt (een maand terugwerkende kracht mutaties). De over de peilmaand januari te leveren gegevens moeten dus de situatie van januari weergeven zoals die op basis van de op 1 maart beschikbare informatie hoort te zijn. Gegevens die later dan een kalendermaand na het einde van de peilmaand beschikbaar komen, worden niet in deze gegevensleveringen verwerkt.
De manier van verwerken van terugwerkende kracht mutaties is vooral van belang voor de levering van de gegevens over loon, toelagen en kortingen. OCW en DUO hanteren hierbij het loon-over-principe. Alle correcties die na afloop van een peilmaand plaatsvinden op de financiële gegevens van die peilmaand moeten verwerkt worden in de te leveren gegevens over de peilmaand.
- •Verlof
Onder verlof wordt onder andere verstaan: (on)betaald ouderschapsverlof, zwangerschaps- en bevallingsverlof, scholingsverlof, levensloopverlof of ziekteverlof. Vakantie-, snipper- en feestdagen vallen niet onder verlof.
- •Vervanging
Als iemand wordt benoemd als tijdelijke vervanging van een personeelslid dat afwezig is, wordt dit aangegeven door bij de aard arbeidsrelatie de code 3 te vermelden.
- •Volgnummer
Omdat een persoon bij hetzelfde bevoegde gezag meer dan één arbeidsrelatie kan hebben (gelijktijdig of volgtijdelijk), wordt er een volgnummer geleverd. Dit volgnummer is nodig om de gegevens uit verschillende leveringen steeds aan de juiste arbeidsrelatie te kunnen verbinden.
3. Specificatie functiecategorieën
De typering van de functie vindt plaats aan de hand van de volgende toedeling:
Code | betekenis |
---|---|
1 | Management |
6 | Management met onderwijskundige taak |
9 | Leraar |
10 | Leraar in opleiding |
12 | Onderwijsassisterende functies |
13 | Studenten begeleidende functies |
14 | Instructeur |
16 | Beheerfuncties (Indirect onderwijsondersteunend personeel) |
17 | Administratieve functies (Direct onderwijsondersteunend personeel) |
Algemene opmerking
Een functionaris met meerdere taken dient te worden ondergebracht onder de functiecategorie waar hij/zij het grootste aandeel heeft qua werkzaamheden.
Management
Onder 1) management wordt verstaan:
- –
Het college van bestuur, inclusief de voorzitter van het college van bestuur en de directeuren die verantwoordelijk zijn voor een domein, sector, regio, unit of locatie. Deze medewerkers sturen zowel de onderwijskant als de ondersteunende kant van de organisatie aan;
- –
de medewerkers die activiteiten uitvoeren als het beheren van de agenda van het college van bestuur en de leden, het voorbereiden van vergaderingen, notuleren en inhoudelijk verzorgen van verslaglegging van vergaderingen en bijeenkomsten, het onderhouden van interne en externe contacten en het bieden van overige secretariële ondersteuning. Het betreft hier alleen secretariële ondersteuning ten behoeve van de leden van het college van bestuur en managementleden zoals hierboven gedefinieerd.
Voorbeelden:
voorzitter CvB, Lid CvB, directeur, officemanager, bestuurssecretaris, domeindirecteur, sectormanagers, regiodirecteur, locatiemanagers, managers van clusters van opleidingen, directiesecretaresse.
De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie: managers die verantwoordelijk zijn voor ondersteunende dienst(en), zoals hoofd facilitaire dienst, hoofd ICT en ook operationeel management in het primair proces (teammanager, opleidingsmanager), secretariële ondersteuning voor operationeel primair proces en ondersteunende diensten.
Management met onderwijskundige taak
Onder 6) Management met een onderwijskundige taak wordt verstaan: medewerkers die een leidinggevende functie uitvoeren in het primaire proces.
Voorbeelden:
teamleider, onderwijsmanager, opleidingsmanager, onderwijscoördinator.
De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:
directeur, docenten die regisserende taken hebben in een team en zijn benoemd in LB, LC, LD of LE, sectormanagers, clustermanagers, locatiemanagers, domeinmanagers.
Leraar
Onder 9) Leraar wordt verstaan: medewerkers die zijn benoemd in één van de docentfuncties: LB, LC, LD of LE en waarvoor de benoembaarheidseisen van de WEB van toepassing zijn.
Voorbeelden:
leraar, docent, regisseur binnen een onderwijsteam.
Leraar in opleiding
Onder 10) Leraar in opleiding wordt verstaan: de laatstejaarsstudenten van de lerarenopleiding bedoeld in artikel 4.2.2., eerste lid onder a, van de WEB, die aan een instelling voor beroepsonderwijs en volwasseneneducatie worden benoemd op de leerarbeidsplaats.
Voorbeelden:
Leraar in opleiding.
De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:
Leraar.
Onderwijs assisterende functie
Onder 12) Onderwijsassisterende functie wordt verstaan: medewerkers die veelal zonder bevoegdheid en altijd onder verantwoordelijkheid van de docent assisterende werkzaamheden verrichten voor, tijdens en na de lessen. De activiteiten van deze medewerkers zijn bijvoorbeeld opstellen van benodigde apparatuur, klaarleggen van materialen, het instrueren van leerlingen over het gebruik van gereedschap, het controleren van gereedschap en het uitvoeren van administratieve handelingen behorende bij het primaire proces. Ook de ICT-medewerkers die ondersteuning bieden bij de lessen behoren tot deze categorie indien de meerderheid van hun taken het bieden van ondersteuning bij de lessen is.
Voorbeelden:
(technisch) onderwijsassistent, docentassistent.
De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:
Leraar.
Studenten begeleidende functies
Onder 13) Studenten begeleidende functie wordt verstaan: medewerkers die een directe relatie hebben met de student, maar nog niet in de eerder genoemde categorieën zijn op te nemen zoals loopbaanadviseurs voor leerlingen, zorggerelateerde medewerkers en BPV-begeleiders.
Deze medewerkers voeren werkzaamheden uit zoals het begeleiden en adviseren van studenten middels doorverwijzing naar studie- en beroepskeuze met behulp van beroepskeuzetesten, assessments, testen en intakegesprekken. Daarnaast adviseren zij bij heroriëntatie van studenten betreffende andere opleidingsmogelijkheden zowel intern als extern. Tevens begeleiden ze studenten bij de doorverwijzing naar een vervolgstudie, beroepskeuze en werk. Of zij begeleiden de studenten op de praktijkplaats, assisteren studenten bij het vinden van een stageplaats, leggen contacten en voeren gesprekken met organisaties over de inhoud van de stages en zorgen voor het afsluiten van de bijbehorende contracten.
Voorbeelden:
loopbaanadviseurs, psychologen, psychologische medewerker, maatschappelijk werkers, BPV-begeleiders.
De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie: leraar, functies die ondersteuning leveren aan het primaire proces zoals teamleiders en secretaresses, docenten die zijn benoemd in één van de docentenfuncties LB, LC, LD of LE en die tevens een deel BPV-begeleiding uitvoeren worden niet tot deze categorie gerekend.
Instructeur
Onder 14) Instructeur wordt verstaan: medewerkers zonder bevoegdheid die onder verantwoordelijkheid van de docent instructie geeft. Onder instructie geven wordt verstaan het begeleiden van individuele en groepen leerlingen bij het praktijkgedeelte van het onderwijs. Daarnaast beoordelen deze medewerkers onder andere einduitkomsten en onderzoeksresultaten van de door de leerlingen uitgevoerde praktijkopdrachten.
Voorbeelden:
Instructeur
De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:
docenten, (technisch) onderwijsassistent, docentassistent, BPV-begeleiders.
Beheerfuncties (Indirect onderwijsondersteunend personeel)
Onder 16) Beheerfuncties wordt verstaan: medewerkers die activiteiten uitvoeren die indirect ondersteunend zijn aan het primaire onderwijsproces. Dit betreft onder meer medewerkers van centrale afdelingen / diensten Personeel en Organisatie, Financiën, Organisatie, Automatisering, Huisvesting.
Voorbeelden:
medewerker financiën, personeelsadviseur, adviseur huisvesting, applicatiebeheerder, ICT-beheerder, directeur financiën, directeur ICT, directeur HRM, medewerker kantine, medewerker schoonmaak, medewerker beveiliging, concierge, medewerker bedrijfsbureau, medewerker marketing, communicatie.
De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:
roostermaker, medewerker studentenadministratie, personeel Innovatie en Onderwijsontwikkeling, personeel Kwaliteitszorg.
Administratieve functies (Direct onderwijsondersteunend personeel)
Onder 17) Administratieve functies wordt verstaan: medewerkers die activiteiten uitvoeren die direct ondersteunend zijn aan het primaire onderwijsproces.
Voorbeelden:
roostermakers, secretariële ondersteuning, medewerker studentenadministratie, personeel innovatie / onderwijsontwikkeling, personeel kwaliteitszorg.
De volgende functionarissen vallen niet onder deze functiecategorie:
teamleiders, opleidingsmanagers.