Einde inhoudsopgave
Verordening (EG) nr. 168/2007 tot oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten
Artikel 21 Uitvoering van de begroting
Geldend
Geldend vanaf 23-02-2007
- Bronpublicatie:
15-02-2007, PbEU 2007, L 53 (uitgifte: 22-02-2007, regelingnummer: 168/2007)
- Inwerkingtreding
23-02-2007
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-02-2007, PbEU 2007, L 53 (uitgifte: 22-02-2007, regelingnummer: 168/2007)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Instituties
Staatsrecht / Grondrechten
1.
De directeur voert de begroting van het Bureau uit.
2.
Uiterlijk op 1 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar deelt de rekenplichtige van het Bureau de voorlopige rekeningen mee aan de rekenplichtige van de Commissie, samen met een verslag over het begrotings- en financieel beheer van dat begrotingsjaar.
De rekenplichtige van de Commissie consolideert de voorlopige rekeningen van de instellingen en de gedecentraliseerde organen overeenkomstig artikel 128 van Verordening (EG, Euratom) nr. 1605/2002 van de Raad (1)(hierna ‘het Financieel Reglement’ genoemd).
3.
Uiterlijk op 31 maart van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de rekenplichtige van de Commissie de voorlopige rekeningen van het Bureau in bij de Rekenkamer, samen met een verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar. Het verslag over het begrotings- en financieel beheer van het begrotingsjaar wordt ook ingediend bij het Europees Parlement en de Raad.
4.
Na ontvangst van de opmerkingen van de Rekenkamer over de voorlopige rekeningen van het Bureau overeenkomstig artikel 129 van het Financieel Reglement maakt de directeur onder zijn eigen verantwoordelijkheid de definitieve rekeningen van het Bureau op en legt deze voor advies aan de raad van bestuur voor.
5.
De raad van bestuur brengt advies uit over de definitieve rekeningen van het Bureau.
6.
Uiterlijk op 1 juli van het jaar dat volgt op het afgesloten begrotingsjaar dient de directeur de definitieve rekeningen samen met het advies van de raad van bestuur in bij het Europees Parlement, de Raad, de Commissie en de Rekenkamer.
7.
De definitieve rekeningen worden gepubliceerd.
8.
De directeur doet uiterlijk op 30 september een antwoord op de opmerkingen van de Rekenkamer toekomen aan deze instelling. Hij doet dit antwoord ook toekomen aan de raad van bestuur.
9.
De directeur verstrekt het Europees Parlement op verzoek alle inlichtingen die nodig zijn voor het goede verloop van de kwijtingsprocedure voor het betrokken begrotingsjaar, overeenkomstig artikel 146, lid 3, van het Financieel Reglement.
10.
Vóór 30 april van het jaar N + 2 verleent het Europees Parlement op aanbeveling van de Raad, die met gekwalificeerde meerderheid van stemmen besluit, de directeur kwijting voor de uitvoering van de begroting van het begrotingsjaar N.
11.
De financiële regeling die op het Bureau van toepassing is, wordt vastgesteld door de raad van bestuur, na raadpleging van de Commissie. Deze regeling mag slechts afwijken van Verordening (EG, Euratom) nr. 2343/2002 indien dit voor de werking van het Bureau specifiek vereist is en mits de Commissie hiermee voorafgaandelijk heeft ingestemd.
Voetnoten
PB L 248 van 16.9.2002, blz. 1. Verordening gewijzigd bij Verordening (EG, Euratom) nr. 1995/2006 (PB L 390 van 30.12.2006, blz. 1).