Einde inhoudsopgave
Wetboek van Koophandel BES
Artikel 538
Geldend
Geldend vanaf 10-10-2010
- Redactionele toelichting
Tekstplaatsing van het Wetboek van Koophandel, zoals gewijzigd bij de Aanpassingswet openbare lichamen Bonaire, Sint Eustatius en Saba (17-05-2010, Stb. 350) en de Aanpassingsregeling BES-wetten (28-09-2010, Stcrt. 15040). Tijdstip iwtr.: 00.00 uur in Bonaire, Sint Eustatius en Saba. 06.00 uur in het Europese deel van Nederland.
- Bronpublicatie:
14-09-2010, Stb. 2010, 495 (uitgifte: 01-10-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
10-10-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-09-2010, Stb. 2010, 389 (uitgifte: 01-01-2010, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
Voor de schepeling worden als dringende redenen in de zin van artikel 536 beschouwd de volgende omstandigheden, welke ten gevolge hebben, dat van de schepeling redelijkerwijze niet mag gevergd worden de dienstbetrekking te laten voortduren, te weten:
- 1°
indien de zeewerkgever de schepeling, diens familieleden of huisgenoten mishandelt, grovelijk beledigt of op ernstige wijze bedreigt, of gedoogt, dat dergelijke handelingen door een van zijn huisgenoten of ondergeschikten worden gepleegd;
- 2°
indien de zeewerkgever de schepeling, diens familieleden of huisgenoten verleidt of tracht te verleiden tot handelingen, strijdig met de wet of met de goede zeden, of gedoogt dat dergelijke verleiding of poging tot verleiding door een van zijn huisgenoten of ondergeschikten worden gepleegd;
- 3°
indien het loon niet op de bepaalde tijd wordt voldaan;
- 4°
indien de schepeling door ziekte of andere oorzaken zonder zijn toedoen buiten staat geraakt de bedongen arbeid te verrichten;
- 5°
indien de zeewerkgever de schepeling orders geeft welke in strijd zijn met de arbeidsovereenkomst of met verplichtingen, welke de wet de schepeling oplegt;
- 6°
indien de zeewerkgever het schip bestemt naar een haven van een land, dat in een zee-oorlog is gewikkeld, of naar een haven welke is geblokkeerd, tenzij de arbeidsovereenkomst dit uitdrukkelijk voorziet en is gesloten na het uitbreken van de oorlog of na het afkondigen van de blokkade;
- 7°
indien in het geval van artikel 466 de reder orders geeft te vertrekken naar een vijandelijke haven;
- 8°
indien de zeewerkgever het schip gebruikt of laat gebruiken voor slavenhandel, zeeroof, strafbare kaapvaart of het vervoer van goederen waarvan de invoer verboden is in het land van bestemming;
- 9°
indien de zeewerkgever het schip bestemt voor vervoer van contrabande, tenzij de arbeidsovereenkomst dit duidelijk voorziet en is gesloten na het uitbreken van de oorlog;
- 10°
indien voor hem aan boord gevaar voor mishandeling van de zijde van de kapitein of van een opvarende dreigt;
- 11°
indien het logies aan boord in een toestand verkeert, welke schadelijk is voor de gezondheid der bemanning;
- 12°
indien hem de voeding, waarop hij recht heeft, niet of niet in deugdelijke toestand wordt verstrekt, of indien de zeewerkgever handelt in strijd met het bepaalde bij het tweede lid van artikel 507.
- 13°
indien het schip het recht verliest om de Nederlandse vlag te voeren;
- 14°
indien de arbeidsovereenkomst is aangegaan voor één of meer bepaalde reizen en de reder het schip andere reizen laat maken.
2.
Bedingen waardoor aan de schepelingen de beslissing zou worden overgelaten, of er een dringende reden aanwezig is, zijn nietig.