Einde inhoudsopgave
Besluit bewapening en uitrusting politie
Artikel 17
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
26-01-2021, Stb. 2021, 46 (uitgifte: 05-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2022, Stb. 2022, 194 (uitgifte: 25-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
1.
De bewapening van de ambtenaar en van ambtenaren van de Koninklijke marechaussee en andere delen van de krijgsmacht, die behoren tot een bijzondere bijstandseenheid, bestaat uit:
- a.
de wapens, bedoeld in de artikelen 2 tot en met 14;
- b.
andere wapens van de categorieën I, II, III en IV en munitie van de categorieën II en III, zoals bedoeld in artikel 2 van de Wet wapens en munitie.
2.
Onze Minister, in overeenstemming met Onze Minister van Defensie, bepaalt het merk en type van de wapens, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, en de daarbij behorende munitie.
3.
De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit:
- a.
handboeien;
- b.
een koppel;
- c.
een veiligheidsvest;
- d.
nazorgmiddelen bij het gebruik van pepperspray;
- e.
middelen om een persoon te blinddoeken.
4.
Indien de korpschef dit noodzakelijk acht, kan de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, mede worden uitgerust met andere vrijheidsbeperkende middelen waarmee de polsen van een persoon bij elkaar kunnen worden gehouden.
5.
De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, kan mede bestaan uit:
- a.
een tactisch vest;
- b.
een kogelwerende helm;
- c.
een gasmasker;
- d.
een schild.