Einde inhoudsopgave
Besluit vaste inrichting Nederlandse btw-regelgeving
8 Vergunning voor niet-plaatsgebonden entrepot en verlegging bij invoer
Geldend
Geldend vanaf 19-12-2020
- Bronpublicatie:
17-12-2020, Stcrt. 2020, 62975 (uitgifte: 18-12-2020, regelingnummer: 2020-25513)
- Inwerkingtreding
19-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-12-2020, Stcrt. 2020, 62975 (uitgifte: 18-12-2020, regelingnummer: 2020-25513)
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Plaats van levering en dienst
Ondernemers wiens bedrijfsuitoefening is gericht op het leveren van goederen die zijn opgesomd in bijlage I bij de uitvoeringsbeschikking, komen in aanmerking voor een vergunning voor een niet-plaatsgebonden entrepot als bedoeld in onderdeel a, post 8, onder a, van de bij de wet behorende Tabel II (artikel 36c van de uitvoeringsbeschikking). Deze vergunning geldt voor zover de bedoelde goederen in Nederland aanwezig zijn. Als een buitenlandse ondernemer voldoet aan de voorwaarden van artikel 36c van de uitvoeringsbeschikking en in Nederland beschikt over een vaste inrichting als bedoeld in onderdeel 2.2, kan hij aan de inspecteur die bevoegd is voor zijn vaste inrichting verzoeken om een vergunning voor een niet-plaatsgebonden entrepot. Deze vergunning geldt voor:
- –
de leveringen die worden verricht door de buitenlandse ondernemer;
- –
de leveringen door de buitenlandse ondernemer waarbij zijn vaste inrichting in Nederland is betrokken als bedoeld in artikel 53 van de uitvoeringsverordening; en
- –
de leveringen die worden verricht door zijn vaste inrichting in Nederland.
De btw-heffing bij invoer wordt onder bepaalde voorwaarden verlegd naar aangewezen ondernemers en lichamen in de zin van de AWR, andere dan ondernemers voor wie de goederen zijn bestemd (artikel 23 van de wet). De toepassing van deze verlegging is mogelijk voor ondernemers die hiervoor een individuele vergunning hebben gekregen1.. Een buitenlandse ondernemer die in Nederland beschikt over een vaste inrichting die een individuele ‘artikel 23’-vergunning heeft, verlegt de btw-heffing ter zake van de invoer naar zijn vaste inrichting in Nederland2.. Deze verlegging vindt plaats voor:
- –
de invoer door de buitenlandse ondernemer;
- –
de invoer door de buitenlandse ondernemer waarbij zijn vaste inrichting in Nederland is betrokken in de zin van artikel 53 van de uitvoeringsverordening; en
- –
de invoer door de vaste inrichting in Nederland.
De vaste inrichting verwerkt de levering die volgt op de hiervoor bedoelde invoer van de goederen in haar aangifte.
Voetnoten
Zie artikel 18, eerste en tweede lid van de uitvoeringsbeschikking.
De artikel 23-vergunning van de vaste inrichting in Nederland staat op naam van de buitenlandse ondernemer, met het btw-identificatienummer en adres van de vaste inrichting.