Einde inhoudsopgave
Besluit medezeggenschap onderwijs
Artikel C-2
Geldend
Geldend vanaf 13-10-1984
- Bronpublicatie:
10-09-1984, Stb. 1984, 442 (uitgifte: 11-10-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
13-10-1984
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-09-1984, Stb. 1984, 442 (uitgifte: 11-10-1984, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Medezeggenschapsrecht
Ambtenarenrecht / Medezeggenschap
Onderwijsrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
In een geval als bedoeld in artikel C-1 kan het bevoegd gezag een medezeggenschapsraad instellen voor de groep van scholen, indien dit overeenstemt met de wens van ten minste twee derden zowel van het personeel van elk van de desbetreffende scholen als van de ouders van de leerlingen van elk van de desbetreffende scholen.
2.
Bij de berekening van het aantal leden van de medezeggenschapsraad wordt uitgegaan van het gezamenlijk aantal leerlingen van de desbetreffende scholen, met dien verstande dat het aantal leden in elk geval het dubbele van het aantal scholen bedraagt.
3.
In elk van de delen van de medezeggenschapsraad, die ingevolge artikel 4, derde lid onder a en b, van de wet worden gekozen, wordt ten minste een lid uit elk van de desbetreffende scholen gekozen.
4.
De schoolleider van elk van de desbetreffende scholen heeft, met adviserende stem, mede zitting in de medezeggenschapsraad, indien hij niet tot lid daarvan is gekozen.