Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) nr. 472/2013 versterking economische en budgettaire toezicht op lidstaten in eurozone die ernstige moeilijkheden ondervinden of dreigen te ondervinden ten aanzien van financiële stabiliteit
Artikel 3 Verscherpt toezicht
Geldend
Geldend vanaf 30-05-2013
- Bronpublicatie:
21-05-2013, PbEU 2013, L 140 (uitgifte: 27-05-2013, regelingnummer: 472/2013)
- Inwerkingtreding
30-05-2013
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-05-2013, PbEU 2013, L 140 (uitgifte: 27-05-2013, regelingnummer: 472/2013)
- Vakgebied(en)
Financieel recht / Financieel toezicht (juridisch)
Overheidsfinanciën / Begroting
1.
Een lidstaat die onder verscherpt toezicht staat, neemt in overleg en in samenwerking met de Commissie, die handelt in samenspraak met de ECB, de ETA's, het ESRB en, waar nodig, het IMF, maatregelen die erop gericht zijn de bronnen of potentiële bronnen van moeilijkheden aan te pakken. De lidstaat neemt hierbij alle aanbevelingen in acht, die hij heeft ontvangen uit hoofde van Verordening (EG) nr. 1466/97 van de Raad van 7 juli 1997 over versterking van het toezicht op begrotingssituaties en het toezicht op en de coördinatie van het economisch beleid (1), Verordening (EG) nr. 1467/97 van de Raad van 7 juli 1997 over de bespoediging en verduidelijking van de tenuitvoerlegging van de procedure bij buitensporige tekorten (2), en Verordening (EU) nr. 1176/2011, met betrekking tot onder meer zijn nationale hervormingsprogramma en zijn stabiliteitsprogramma.
De Commissie stelt de bevoegde commissie van het Europees Parlement, het EFC, de Eurogroepwerkgroep en, voor zover relevant en in overeenstemming met de nationale praktijken, het parlement van de betrokken lidstaat, in kennis van de in de eerste alinea bedoelde maatregelen.
2.
De nauwgezette bewaking van de budgettaire situatie overeenkomstig artikel 10, leden 2, 3 en 6, van Verordening (EU) nr. 473/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 21 mei 2013 betreffende gemeenschappelijke voorschriften voor het monitoren en beoordelen van ontwerpbegrotingsplannen en voor het garanderen van de correctie van buitensporige tekorten van de lidstaten van de eurozone (3) is van toepassing op een lidstaat die onder verscherpt toezicht staat, ongeacht de aanwezigheid van buitensporig tekort in die lidstaat. Het overeenkomstig artikel 10, lid 3, opgestelde verslag wordt elk kwartaal ingediend.
3.
Een lidstaat die krachtens artikel 2, lid 1, onder verscherpt toezicht staat, zal op verzoek van de Commissie:
- a)
aan de ECB, in haar hoedanigheid van toezichthouder en, waar passend, aan de desbetreffende ETA's in overeenstemming met artikel 35 van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 met de verlangde frequentie uitgesplitste informatie verstrekken over de ontwikkelingen in zijn financiële stelsel, met inbegrip van een analyse van de resultaten van de stresstests en gevoeligheidsanalyses uitgevoerd uit hoofde van punt b) van dit lid;
- b)
onder toezicht van de ECB, in haar hoedanigheid van toezichthouder, of, naargelang het geval, onder toezicht van de desbetreffende ETA's, stresstests of gevoeligheidsanalyses uitvoeren, als nader bepaald door de Commissie en de ECB in samenspraak met de desbetreffende ETA's en met het ESRB, die nodig zijn om het weerstandsvermogen van de financiële sector tegen diverse macro-economische en financiële schokken bestand te beoordelen;
- c)
verplicht zijn regelmatig beoordelingen te ondergaan van zijn toezichthoudende capaciteit ten aanzien van de financiële sector in het kader van een specifieke wederzijdse beoordeling die wordt uitgevoerd door de ECB, in haar hoedanigheid van toezichthouder, of, naargelang het geval, door de desbetreffende ETA's;
- d)
aan de Commissie elke informatie verstrekken die nodig is voor de bewaking van macro-economische onevenwichtigheden, in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1176/2011.
Op basis van de analyse van de resultaten van de onder a) van de eerste alinea bedoelde stresstests of de gevoeligheidsanalyses en rekening houdend met de conclusies van de beoordeling van de relevante indicatoren van het scorebord voor macro-economische onevenwichtigheden, zoals vastgesteld in Verordening (EU) nr. 1176/2011, beoordelen de ECB, in haar hoedanigheid van toezichthouder, en de desbetreffende ETA's in samenspraak met het ESRB, de mogelijke zwakke plekken van het financiële stelsel en leggen zij die beoordeling voor aan de Commissie, in een door deze zelf te bepalen regelmaat, en aan de ECB.
4.
Een lidstaat die krachtens artikel 2, lid 3, onder verscherpt toezicht staat, zal op verzoek van de Commissie:
- a)
aan de Commissie, de ECB en, naargelang het geval, de desbetreffende ETA's in overeenstemming met artikel 35 van Verordeningen (EU) nr. 1093/2010, (EU) nr. 1094/2010 en (EU) nr. 1095/2010 met de verlangde frequentie uitgesplitste informatie verstrekken over de ontwikkelingen in zijn financiële stelsel, met inbegrip van een analyse van de resultaten van de stresstests en gevoeligheidsanalyses die zijn uitgevoerd uit hoofde van punt b);
- b)
onder toezicht van de ECB, in haar hoedanigheid van toezichthouder, of, naargelang het geval, onder toezicht van de desbetreffende ETA's, stresstests of gevoeligheidsanalyses uitvoeren, als nader bepaald door de Commissie en de ECB in samenspraak met de desbetreffende ETA's en het ESRB, die nodig zijn om het weerstandsvermogen van de financiële sector tegen diverse macro-economische en financiële schokken te beoordelen, en hun de resultaten in detail meedelen;
- c)
verplicht zijn regelmatig beoordelingen te ondergaan van zijn toezichthoudende capaciteit met betrekking tot de financiële sector in het kader van een specifieke wederzijdse beoordeling die wordt uitgevoerd door de ECB, in haar hoedanigheid van toezichthouder of, in voorkomend geval, door de desbetreffende ETA's;
- d)
aan de Commissie elke informatie verstrekken die nodig is voor het toezicht op macro-economische onevenwichtigheden in overeenstemming met Verordening (EU) nr. 1176/2011.
De Commissie, de ECB en de desbetreffende ETA's behandelen de hun meegedeelde uitgesplitste gegevens als vertrouwelijk.
5.
De Commissie voert, in samenspraak met de ECB en met de desbetreffende ETA's en, naargelang het geval, met het IMF, regelmatig controlebezoeken uit in de onder verscherpt toezicht gestelde lidstaat om te verifiëren welke vorderingen door deze lidstaat zijn gemaakt bij de tenuitvoerlegging van de in de leden 1, 2, 3 en 4 bedoelde maatregelen.
Elk kwartaal deelt de Commissie haar beoordeling mede aan de bevoegde commissie van het Europees Parlement en aan het EFC. In deze beoordeling gaat zij in het bijzonder na of verdere maatregelen zijn vereist.
De in de eerste alinea bedoelde controlebezoeken vervangen het in artikel 10 bis, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1467/97 voorziene toezicht ter plaatse.
6.
Bij de voorbereiding van de beoordeling als bedoeld in lid 5, houdt de Commissie rekening met de resultaten van elke diepgaande evaluatie uit hoofde van Verordening (EU) nr. 1176/2011, met inbegrip van de beoordeling van overloopeffecten van nationaal economisch beleid naar de onder verscherpt toezicht staande lidstaten, overeenkomstig artikel 5, lid 2, van die verordening.
7.
Indien de Commissie op basis van de in lid 5 bedoelde controlebezoeken concludeert dat nog andere maatregelen vereist zijn en dat de financiële en economische situatie van de betrokken lidstaat aanzienlijke ongunstige gevolgen heeft voor de financiële stabiliteit van de eurozone of van de lidstaten daarvan, kan de Raad op voorstel van de Commissie met gekwalificeerde meerderheid van stemmen de betrokken lidstaat aanbevelen anticiperende preventieve maatregelen te treffen of een ontwerp van een macro-economisch aanpassingsprogramma op te stellen.
De Raad kan besluiten zijn aanbeveling openbaar te maken.
8.
Ingeval een in lid 7 bedoelde aanbeveling openbaar wordt gemaakt:
- a)
kan de bevoegde commissie van het Europees Parlement de betrokken lidstaat en de Commissie de gelegenheid geven om aan een gedachtewisseling deel te nemen;
- b)
kunnen vertegenwoordigers van de Commissie door het parlement van de betrokken lidstaat worden uitgenodigd om aan een gedachtewisseling deel te nemen;
- c)
brengt de Raad de relevante commissie van het Europees Parlement tijdig op de hoogte van de inhoud van de aanbeveling.
9.
Gedurende de loop van de procedure van versterkt toezicht kunnen de bevoegde commissie van het Europees Parlement en het parlement van de betrokken lidstaat vertegenwoordigers van de Commissie, de ECB en het IMF uitnodigen om aan een economische dialoog deel te nemen.