Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Letland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 29-01-1995
- Bronpublicatie:
14-03-1994, Trb. 1994, 166 (uitgifte: 11-08-1994, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
29-01-1995
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
25-01-1995, Trb. 1995, 16 (uitgifte: 01-01-1995, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
Bij de ondertekening van het Verdrag tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen, heden tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Letland gesloten, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van het Verdrag vormen.
I. Ad Artikelen 1 en 4
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van dit Verdrag een Verdragsluitende Staat, zijn staatkundige onderdelen of plaatselijke publiekrechtelijke lichamen daarvan, een instantie van die staat of een autoriteit, alsmede een pensioenfonds of liefdadigheidsinstelling, dat, onderscheidenlijk die als zodanig erkend is in een Verdragsluitende Staat en waarvan het inkomen in het algemeen is vrijgesteld van belasting in die Staat, wordt beschouwd als een inwoner van die Staat. Als een erkend pensioenfonds zal worden beschouwd, in het geval van Letland, elk op grond van de wetgeving van Letland opgericht pensioenfonds en in het geval van Nederland elk pensioenfonds dat volgens wettelijke bepalingen erkend is en onder toezicht staat.
II. Ad Artikel 3
Het is wel te verstaan dat de uitdrukkingen ‘Nederland’ of ‘Letland’ de exclusieve economische zone omvat waarbinnen Nederland of Letland, naar gelang van het geval, soevereine rechten mogen uitoefenen in overeenstemming met hun nationale recht en het internationale recht, indien Nederland of Letland in hun wetgeving zulk een zone hebben aangemerkt of zullen aanmerken en daarbinnen heffingsrechten uitoefenen of zullen uitoefenen.
III. Ad Artikel 4
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een werkelijke woonplaats in een van de Verdragsluitende Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Verdragsluitende Staat waarin het schip zijn thuishaven heeft.
IV. Ad Artikelen 5, 6, 7, 13 en 25
Het is wel te verstaan dat rechten tot exploratie en exploitatie van natuurlijke rijkdommen worden beschouwd als onroerende zaken die zijn gelegen in de Verdragsluitende Staat op wiens zeebodem en ondergrond daarvan deze rechten betrekking hebben, alsmede dat deze rechten geacht worden te behoren tot de activa van een vaste inrichting in die Staat. Voorts is het wel te verstaan dat de hiervoor genoemde rechten ook omvatten rechten op belangen bij, of voordelen uit vermogensbestanddelen die voortvloeien uit die exploratie of exploitatie.
V. Ad Artikelen 6 en 13
Het is wel te verstaan dat voor de toepassing van de artikelen 6 en 13 opties of soortgelijke rechten ter zake van onroerende zaken worden beschouwd als onroerende zaken.
VI. Ad Artikel 7
Met betrekking tot artikel 7, eerste en tweede lid, geldt dat, indien een onderneming van een Verdragsluitende Staat in de andere Verdragsluitende Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting, de voordelen van die vaste inrichting niet worden bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de winst van de onderneming dat aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening zijn toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Verdragsluitende Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op dat deel van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Verdragsluitende Staat waarvan de onderneming inwoner is.
VII. Ad Artikel 8
Voor de toepassing van dit artikel omvatten voordelen behaald door een onderneming van een Verdragsluitende Staat met de exploitatie van schepen en luchtvaartuigen in internationaal verkeer mede voordelen behaald door de onderneming met de verhuur op basis van verhuur zonder bemanning van schepen en luchtvaartuigen indien deze in het internationale verkeer worden geëxploiteerd, alsmede winsten behaald met de verhuur van containers, voorzover deze voordelen uit verhuur bijkomstig zijn bij of voortvloeien uit de voordelen omschreven in het eerste lid.
VIII. Ad Artikelen 10, 11 en 12
Indien aan de bron belasting is geheven die het belastingbedrag dat ingevolge de bepalingen van artikel 10, 11 of 12 mag worden geheven te boven gaat, moeten verzoeken om teruggaaf van het daarboven uitgaande belastingbedrag worden ingediend bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven, binnen een tijdvak van drie jaar na afloop van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
IX. Ad Artikel 11
De bepalingen van onderdeel d. (ii) van het derde lid zijn slechts van toepassing gedurende de eerste vijf jaren nadat dit Verdrag voor het eerst toepassing vindt. Deze periode kan in onderlinge overeenstemming tussen de bevoegde autoriteiten worden verlengd. De Verdragsluitende Staten zullen elkaar schriftelijk via diplomatieke kanalen van een zodanige overeenstemming op de hoogte stellen.
X. Ad Artikelen 11 en 12
Ingeval een Verdragsluitende Staat in zijn nationale wetgeving een brongbelasting op interest of royalty's invoert, dan zal, niettegenstaande de bepalingen van artikel 11, tweede lid en artikel 12, tweede lid, gedurende een tijdvak van vijf jaren na zodanige invoering geen bronbelasting worden geheven over interest of royalty's, al naar gelang het geval, betaald ter zake van overeenkomsten gesloten voor de datum van ondertekening van dit Verdrag.
XI. Ad Artikel 12
1
Vergoedingen voor technische diensten, daaronder begrepen studies of onderzoeken van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor contracten inzake bouw- of constructiewerkzaamheden met inbegrip van de daartoe behorende blauwdrukken, dan wel voor diensten van raadgevende of toezichthoudende aard worden niet beschouwd als vergoedingen voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap, behalve voor zover de bedragen van die vergoedingen zijn gebaseerd op produktie, verkoop, verrichtingen, voordelen of een andere soortgelijke grondslag die verband houdt met het gebruik van deze inlichtingen.
2
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking ‘royalty's’ niet geacht wordt te omvatten betalingen voor het gebruik van boortorens of uitrusting voor soortgelijke doeleinden, gebruikt voor de exploratie of de winning van koolwaterstoffen.
3
Indien Letland in enig verdrag ter voorkoming van dubbele belasting gesloten tussen Letland en een derde Staat, die op het tijdstip van ondertekening van dit Verdrag lid is van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), na dat tijdstip er in toestemt enige soort van rechten of eigendom van de definitie neergelegd in het vierde lid uit te sluiten of royalty's afkomstig uit Letland van Letse belasting op royalty's vrij te stellen of de tarieven van de belasting zoals bepaald in het tweede lid te beperken, zal deze definitie of vrijstelling of dit lagere tarief automatisch van toepassing zijn alsof het in het vierde, onderscheidenlijk het tweede lid was neergelegd.
XII. Ad Artikel 16
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking ‘bestuurder’ of ‘commissaris’ van een Nederlands lichaam slaat op personen die als zodanig zijn benoemd door de algemene vergadering van aandeelhouders of door enig ander bevoegd orgaan van dat lichaam, en die zijn belast met de algemene leiding van het lichaam, onderscheidenlijk met het toezicht daarop.
XIII. Ad Artikel 24
Het is wel te verstaan dat voor de berekening van de vermindering vermeld in artikel 24, derde lid, de waarde van de in artikel 23, eerste lid, bedoelde vermogensbestanddelen wordt verminderd met de waarde van de schulden verzekerd door hypotheek op dat vermogen en de waarde van de in artikel 23, tweede lid, bedoelde vermogensbestanddelen wordt verminderd met de waarde van de tot de vaste inrichting of het vast middelpunt behorende schulden.
XIV. Ad Artikel 27, vijfde lid, en Artikelen 28 en 29
Met betrekking tot de bepalingen inzake arbitrage, uitwisseling van inlichtingen en bijstand bij invordering kunnen de bevoegde autoriteiten van de Verdragsluitende Staten in onderling overleg regels opstellen met betrekking tot zaken de procedure betreffende, formulieren voor de aanvraag en beantwoording daarvan, de afdracht van ingevorderde bedragen, minimale invorderingsbedragen en aanverwante zaken.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN te 's-Gravenhage, de veertiende maart 1994, in tweevoud, in de Engelse taal.