Einde inhoudsopgave
Universele Auteursrecht-Conventie
Bijgevoegde verklaring
Geldend
Geldend vanaf 16-09-1955
- Bronpublicatie:
06-09-1952, Trb. 1955, 72 (uitgifte: 23-06-1955, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
16-09-1955
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
14-04-1960, Trb. 1960, 34 (uitgifte: 01-01-1960, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Intellectuele-eigendomsrecht / Auteursrecht
met betrekking tot Artikel XVII
De Staten, die lid zijn van het Internationaal Verbond voor de bescherming van werken van letterkunde en kunst, en die tevens partij zijn bij de Universele Auteursrecht-Conventie,
Verlangend hun wederkerige betrekkingen op de grondslag van genoemd Verbond te versterken en ieder geschil dat zou kunnen voortvloeien uit het naast elkaar bestaan van de Berner Conventie en de Universele Conventie te vermijden,
Hebben, in gezamenlijke overeenstemming, de bepalingen van de volgende verklaring aanvaard:
- a)
De werken, welke volgens de Berner Conventie als land van herkomst een land hebben, dat zich na 1 Januari 1951 uit het door die Conventie gevormde Internationaal Verbond teruggetrokken heeft, zullen in de landen van het Berner Verbond niet door de Universele Auteursrecht-Conventie worden beschermd;
- b)
De Universele Auteursrecht-Conventie zal niet toepasselijk zijn op de betrekkingen tussen de door de Berner Conventie gebonden landen voor wat betreft de bescherming van werken, welke in de zin van de Berner Conventie als land van herkomst een van de landen van het door die Conventie gevormde Internationale Verbond hebben.