Einde inhoudsopgave
Wet langdurige zorg
Artikel 11.1.6 [Gebruik hulpmiddel]
Geldend
Geldend vanaf 01-08-2016
- Bronpublicatie:
08-06-2016, Stb. 2016, 268 (uitgifte: 13-07-2016, kamerstukken: 34279)
18-05-2016, Stb. 2016, 206 (uitgifte: 07-06-2016, kamerstukken: 34191)
- Inwerkingtreding
01-08-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
29-06-2016, Stb. 2016, 269 (uitgifte: 13-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
29-06-2016, Stb. 2016, 270 (uitgifte: 13-07-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
- Vakgebied(en)
Maatschappelijke ondersteuning / Algemeen
Sociale zekerheid algemeen / Algemeen
Sociale zekerheid ziektekosten / Zorgverzekering
Sociale zekerheid ziektekosten / Bijzondere ziektekosten
Gezondheidsrecht / Zorg en ziektekosten
1.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden een verzekerde het gebruik van een hulpmiddel waarop hij krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 recht had, kan voortzetten op grond van deze wet.
2.
Tot een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip heeft de verzekerde die niet in een instelling verblijft geen recht op roerende voorzieningen als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel a, onder 3°, of op individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel e.
3.
Tot een bij koninklijk besluit vast te stellen tijdstip heeft een verzekerde die zonder behandeling in een instelling verblijft, in afwijking van artikel 3.3.1, tweede lid, geen recht op individueel gebruik van mobiliteitshulpmiddelen als bedoeld in artikel 3.1.1, eerste lid, onderdeel e.
4.
Bij ministeriële regeling kan worden bepaald in welke gevallen en onder welke voorwaarden een verzekerde het gebruik van een hulpmiddel waarop hij onmiddellijk voorafgaand aan de afloop van de in het tweede en derde lid bedoelde periode krachtens de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 recht had, kan voortzetten op grond van deze wet.