Einde inhoudsopgave
Richtlijn 2014/61/EU maatregelen ter verlaging van de kosten van de aanleg van elektronischecommunicatienetwerken met hoge snelheid
Artikel 10 Bevoegde instanties
Geldend
Geldend van 12-06-2014 tot 12-11-2025
- Bronpublicatie:
15-05-2014, PbEU 2014, L 155 (uitgifte: 23-05-2014, regelingnummer: 2014/61/EU)
- Inwerkingtreding
12-06-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-05-2014, PbEU 2014, L 155 (uitgifte: 23-05-2014, regelingnummer: 2014/61/EU)
- Vakgebied(en)
Informatierecht / Telecommunicatie
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
Ondernemingsrecht / Economische ordening
1.
De lidstaten zorgen ervoor dat elk van de taken die worden toegewezen aan de nationale instantie voor geschillenbeslechting, wordt uitgevoerd door een of meer bevoegde instanties.
2.
De door een lidstaat overeenkomstig lid 1 aangewezen nationale instanties voor geschillenbeslechting zijn juridisch en functioneel onafhankelijk van de netwerkexploitanten. De lidstaten kunnen bepalen dat de nationale instantie voor geschillenbeslechting vergoedingen kan vragen ter dekking van de kosten voor het verrichten van de haar toegewezen taken.
3.
De lidstaten zorgen ervoor dat alle partijen volledig met de nationale instanie voor geschillenbeslechting samenwerken.
4.
De lidstaten wijzen een of meer bevoegde instanties op nationaal, regionaal of lokaal niveau aan die de taken moeten uitvoeren van het in artikel 4, artikel 6 en artikel 7 bedoelde centraal informatiepunt. De lidstaten kunnen bepalen dat, ter dekking van de kosten voor het verrichten van die taken, vergoedingen voor het gebruik van het centraal informatiepunt kunnen worden gevraagd.
5.
De lidstaten delen de Commissie uiterlijk op 1 juli 2016 de gegevens mede van elke bevoegde instantie die zij in overeenstemming met dit artikel hebben aangewezen voor het uitvoeren van de taken uit hoofde van deze richtlijn alsmede eventuele wijzigingen van die gegevens, vóór de datum waarop de aanwijzing of wijziging in werking treedt.
6.
Tegen elk besluit dat door een in dit artikel vermelde bevoegde instantie wordt genomen kan overeenkomstig de nationale wetgeving beroep worden aangetekend bij een gerechtelijke instantie.