Einde inhoudsopgave
Verdrag inzake de toetreding van de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken, alsmede tot het Protocol betreffende de uitlegging daarvan door het Hof van Justitie, zoals deze zijn gewijzigd bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, alsmede bij het Verdrag inzake de toetreding van de Helleense Republiek en bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek
Aanhef
Geldend
Geldend vanaf 01-12-1998
- Redactionele toelichting
De inwerkingtreding is tevens gepubliceerd in Maandbericht van maart 1999.
- Bronpublicatie:
29-11-1996, Trb. 1997, 69 (uitgifte: 18-03-1997, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-1998
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-06-1999, Trb. 1999, 104 (uitgifte: 01-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal privaatrecht / Internationaal bevoegdheidsrecht
Internationaal privaatrecht / Internationaal erkennings- en executierecht
Verdrag van 29 november 1996
Preambule
De Hoge Verdragsluitende Partijen bij het Verdrag tot oprichting van de Europese Gemeenschap,
Overwegende dat de Republiek Oostenrijk, de Republiek Finland en het Koninkrijk Zweden, door lid te worden van de Europese Unie, zich verplicht hebben om toe te treden tot het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken en tot het Protocol betreffende de uitlegging van het Verdrag door het Hof van Justitie, zoals deze zijn gewijzigd bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Denemarken, Ierland en het Verenigd Koninkrijk van Groot-Brittannië en Noord-Ierland, alsmede bij het Verdrag inzake de toetreding van de Helleense Republiek en bij het Verdrag inzake de toetreding van het Koninkrijk Spanje en de Portugese Republiek, en te dien einde onderhandelingen met de Lid-Staten van de Gemeenschap te beginnen om daarin de noodzakelijke aanpassingen aan te brengen;
Zich ervan bewust dat de Lid-Staten van de Europese Gemeenschap en de Lid-Staten van de Europese Vrijhandelsassociatie op 16 september 1988 te Lugano het Verdrag betreffende de rechterlijke bevoegdheid en de tenuitvoerlegging van beslissingen in burgerlijke en handelszaken hebben gesloten, waardoor de beginselen van het Verdrag van Brussel worden uitgebreid tot de Staten die partij zijn bij dit Verdrag;
Hebben overeenstemming bereikt omtrent de volgende bepalingen:
Verdragpartijgroep