Einde inhoudsopgave
Warenwetbesluit liften 2016
Artikel 18 Keuring gebruiksfase
Geldend
Geldend vanaf 20-04-2016
- Bronpublicatie:
17-02-2016, Stb. 2016, 81 (uitgifte: 23-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
20-04-2016
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
17-02-2016, Stb. 2016, 81 (uitgifte: 23-02-2016, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Bestuursrecht algemeen / Handhaving algemeen
Arbeidsrecht / Arbeidsomstandigheden en beroepsschade
Gezondheidsrecht / Geneeskundige behandeling
Bestuursrecht algemeen / Toezicht
1.
Liften worden ten hoogste twaalf maanden na de eerste ingebruikneming en vervolgens telkens na verloop van ten hoogste achttien maanden door een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie gekeurd. Bij ministeriële regeling kan worden bepaald dat de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie kan verlangen dat een lift, in geval van door haar geconstateerde ernstige gebreken, na een kortere termijn dan de termijnen, bedoeld in de eerste zin, wordt onderzocht op de staat van veiligheid.
2.
Liften als bedoeld in het eerste lid, die worden gebruikt tijdens de bouwfase van een bouwwerk zoals bedoeld in artikel 1.1, tweede lid, onder b, van het Arbeidsomstandighedenbesluit, worden vóór de eerste ingebruikneming en vervolgens telkens na verloop van ten hoogste drie maanden door een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie gekeurd. Het eerste lid, tweede zin, is van overeenkomstige toepassing.
3.
Liften worden vóór de ingebruikneming na elke reparatie of wijziging door een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie gekeurd.
4.
Bij de keuring vóór de eerste ingebruikneming, bedoeld in het tweede lid, wordt gecontroleerd of de documenten van de conformiteitsprocedures, bedoeld in artikel 10, aanwezig en juist zijn. Bij de keuring voor de ingebruikneming na reparatie of wijziging, bedoeld in het derde lid, wordt getoetst of ten minste is voldaan aan de voor de desbetreffende lift geldende vervaardigingvoorschriften, bedoeld in artikel 16 van de richtlijn.
5.
Bij de keuringen, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt getoetst of nog ten minste is voldaan aan de voor de desbetreffende lift geldende vervaardigingsvoorschriften van artikel 16 van de richtlijn en, wat betreft de liften, bedoeld in het eerste lid, aan artikel 7.21, eerste lid, van het Arbeidsomstandighedenbesluit.
6.
Als blijk van goedkeuring brengt de NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie op een duidelijk zichtbare plaats op de lift een kenmerk aan, waarop tevens de herkeuringstermijn, genoemd in het eerste en tweede lid, wordt aangegeven.
7.
Degene die een lift voorhanden heeft verstrekt Onze Minister of, indien Onze Minister een NL-conformiteitsbeoordelingsinstantie heeft aangewezen, deze instantie, desgevraagd kosteloos alle informatie die nodig is voor de uitvoering van het bepaalde bij of krachtens dit artikel.
8.
Bij ministeriële regeling kunnen nadere regels worden gesteld ter uitvoering van het vierde en vijfde lid.