Einde inhoudsopgave
Rijnvaartpolitiereglement 1995
Artikel 4.05 Marifoon
Geldend
Geldend vanaf 30-09-2023
- Bronpublicatie:
19-09-2023, Stb. 2023, 314 (uitgifte: 29-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
30-09-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
19-09-2023, Stb. 2023, 314 (uitgifte: 29-09-2023, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Vervoersrecht / Binnenvaart
Waterrecht (V)
1.
Ieder scheepsstation aan boord van een schip of een drijvende inrichting moet zijn uitgerust en worden gebruikt in overeenstemming met de bepalingen van het Handboek voor de radiocommunicatie in de binnenvaart.
2.
Bij marifoonverkeer tussen scheepsstations moet de taal van het land worden gebruikt waar zich het scheepsstation bevindt waarmee het gesprek wordt aangevangen. Bij marifoonverkeer tussen een scheepsstation en een walstation moet de taal van het land worden gebruikt waar zich het walstation bevindt. In geval van communicatieproblemen bij marifoonverkeer tussen scheepsstations of tussen scheepsstations en walstations moet de Duitse taal worden gebruikt.
3.
De kanalen van de marifooninstallatie bestemd voor het openbaar verkeer, het marifoonverkeer schip-schip, de nautische informatie en het marifoonverkeer schip-havenautoriteiten, mogen slechts worden gebruikt voor mededelingen die zijn voorgeschreven of toegelaten in dit Reglement of zijn toegelaten krachtens het Handboek voor de radiocommunicatie in de binnenvaart.
4.
Een motorschip, met uitzondering van een klein schip, mag slechts varen indien het is uitgerust met een marifooninstallatie die naar behoren functioneert en geschikt is voor het marifoonverkeer schip-schip, de nautische informatie en het marifoonverkeer schip-havenautoriteiten. Met deze marifooninstallatie moet gelijktijdig op twee kanalen kunnen worden uitgeluisterd.
5.
Een varend motorschip, met uitzondering van een klein schip, moet de marifooninstallatie op ontvangst hebben ingeschakeld op het voor het marifoonverkeer schip-schip toegewezen kanaal, tenzij in geval van bijzondere met redenen omklede omstandigheden op een ander kanaal uitgeluisterd moet worden, en moet op de voor het marifoonverkeer schip-schip en de nautische informatie toegewezen kanalen de voor de veiligheid van de scheepvaart noodzakelijke inlichtingen geven. De marifooninstallatie moet de kanalen voor het marifoonverkeer schip-schip en de nautische informatie gelijktijdig op ontvangst hebben ingeschakeld.
6.
Teken B.11 in bijlage 7 wijst op een door de bevoegde autoriteit opgelegde verplichting dat gebruik moet worden gemaakt van de marifoon.