Einde inhoudsopgave
Wetboek van Strafrecht BES
Artikel 236a
Geldend
Geldend vanaf 01-05-2014
- Bronpublicatie:
12-03-2014, Stb. 2014, 125 (uitgifte: 21-03-2014, kamerstukken: 33352)
- Inwerkingtreding
01-05-2014
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
07-04-2014, Stb. 2014, 149 (uitgifte: 11-04-2014, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Materieel strafrecht / Algemeen
1.
Hij die biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens valselijk opmaakt of vervalst met het oogmerk om deze als echt en onvervalst te gebruiken of te doen gebruiken in gevallen waarin die kenmerken of persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van iemands identiteit, teneinde zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te verhelen of misbruiken, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste zes jaren of geldboete van de vijfde categorie.
2.
Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in gevallen waarin biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens worden gebruikt voor het vaststellen van iemands identiteit, opzettelijk gebruik maakt van valse of vervalste biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens als waren deze echt en onvervalst met het oogmerk om zijn identiteit te verhelen of de identiteit van een ander te misbruiken of opzettelijk gebruik maakt van biometrische kenmerken of biometrische persoonsgegevens van een ander met het oogmerk om de verdenking van een strafbaar feit op de ander of niet op hem te doen ontstaan.
3.
Artikel 230, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.