Einde inhoudsopgave
Europees Verdrag inzake nationaliteit
Artikel 20 Beginselen met betrekking tot niet-onderdanen
Geldend
Geldend vanaf 01-03-2000
- Bronpublicatie:
06-11-1997, Trb. 1998, 149 (uitgifte: 17-06-1998, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-03-2000
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-03-2001, Trb. 2001, 40 (uitgifte: 01-01-2001, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Staatsrecht / Nationaliteitsrecht
Internationaal publiekrecht / Fundamentele rechten van staten
1.
Elke Staat die Partij is, neemt de volgende beginselen in acht:
- a.
de onderdanen van een voorgangerstaat die hun gewone verblijf hebben op het grondgebied waarvan de soevereiniteit overgaat op een opvolgerstaat en die niet de nationaliteit van laatstgenoemde staat hebben verkregen, hebben het recht om in die Staat te blijven;
- b.
de in letter a bedoelde personen genieten dezelfde behandeling als de onderdanen van de opvolgerstaat wat de sociale en economische rechten betreft.
2.
Elke Staat die Partij is, kan de in het eerste lid bedoelde personen uitsluiten van werk in overheidsdienst dat het uitoefenen van soevereine bevoegdheden met zich meebrengt.