Einde inhoudsopgave
Besluit bewapening en uitrusting politie
Artikel 13
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2022
- Bronpublicatie:
26-01-2021, Stb. 2021, 46 (uitgifte: 05-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-07-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
13-05-2022, Stb. 2022, 194 (uitgifte: 25-05-2022, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
Ministerie van Defensie
- Vakgebied(en)
Politierecht / Bevoegdheden
1.
De bewapening van de ambtenaar die behoort tot een aanhoudings- en ondersteuningsteam, kan tijdens de uitoefening van de dienst mede bestaan uit:
- a.
rook- en lawaaigranaten;
- b.
een elektrische wapenstok;
- c.
de granaatwerper en traangasgranaten;
- d.
het semi-automatisch schoudervuurwapen;
- e.
het automatisch schoudervuurwapen;
- f.
het repeteervuurwapen;
- g.
het stroomstootwapen;
- h.
explosieven.
2.
De uitrusting van de ambtenaar, bedoeld in het eerste lid, bestaat mede uit middelen om een persoon te blinddoeken.