Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 3.8
Geldend
Geldend vanaf 05-12-2020
- Bronpublicatie:
03-12-2020, Stcrt. 2020, 63486 (uitgifte: 04-12-2020, regelingnummer: ACM/19/036454)
- Inwerkingtreding
05-12-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-2020, Stcrt. 2020, 63486 (uitgifte: 04-12-2020, regelingnummer: ACM/19/036454)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
De beveiligingen van de elektriciteitsproductie-eenheid zijn selectief ten opzichte van de beveiligingen in het net van de netbeheerder. De netbeheerder kan verlangen dat hiervan een berekening wordt gemaakt.
2.
De beveiliging van de elektriciteitsproductie-eenheid is in ieder geval voorzien van:
- a.
een onderspanningsbeveiliging met een aanspreeksnelheid van 2 seconden bij 80% van de nominale spanning;
- b.
een overspanningsbeveiliging met een aanspreeksnelheid van 2 seconden bij 110% van de nominale spanning;
- c.
een frequentiebeveiliging met een aanspreeksnelheid van 2 seconden bij 47,5 en 51,5 Hz.
3.
De installatie met een synchrone elektriciteitsproductie-eenheid is voorzien van een inrichting die binnen 0,2 seconden een scheiding met het net bewerkstelligt in geval de netspanning in één of meer fasen daalt tot 70% van de nominale waarde, tenzij uit een berekening blijkt dat een snellere uitschakeling noodzakelijk is.