Einde inhoudsopgave
Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tunesië inzake sociale zekerheid
Artikel 25
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1994
- Redactionele toelichting
In het Tractatenblad is lid 5 niet genummerd.
- Bronpublicatie:
23-10-1992, Trb. 1993, 97 (uitgifte: 09-07-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1994
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-12-1993, Trb. 1993, 196 (uitgifte: 01-01-1993, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationale sociale zekerheid / Vrij verkeer
1.
Het orgaan van elke Verdragsluitende Partij stelt overeenkomstig de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling vast of de belanghebbende aan de gestelde voorwaarden voor het recht op uitkeringen voldoet, eventueel met inachtneming van artikel 24.
2.
Indien de belanghebbende aan deze voorwaarden voldoet, berekent bedoeld orgaan het theoretische bedrag van de uitkering waarop hij aanspraak zou kunnen maken, indien alle tijdvakken van verzekering waarmede overeenkomstig artikel 24 voor de vaststelling van het recht op uitkering rekening is gehouden, uitsluitend krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zouden zijn vervuld.
3.
Indien het evenwel uitkeringen betreft waarvan het bedrag onafhankelijk is van de duur van de vervulde tijdvakken, wordt dit bedrag als het in het voorgaande lid bedoelde theoretische bedrag beschouwd.
4.
Op basis van het overeenkomstig het tweede lid van dit artikel berekende theoretische bedrag stelt bedoeld orgaan vervolgens het werkelijke bedrag van de uitkering die het aan de belanghebbende verschuldigd is, vast naar verhouding van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld, tot de totale duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de wettelijke regelingen van beide Verdragsluitende Partijen zijn vervuld.
5.
Indien het theoretisch bedrag wordt vastgesteld overeenkomstig het derde lid van dit artikel, stelt het betrokken orgaan het werkelijke bedrag van de uitkering die het aan de belanghebbende verschuldigd is vast, uitgaande van de duur van de tijdvakken van verzekering die vóór het intreden van de verzekerde gebeurtenis krachtens de door dit orgaan toegepaste wettelijke regeling zijn vervuld, ten opzichte van de duur van het tijdvak dat is verlopen tussen de datum waarop de belanghebbende of de overledene de leeftijd van 15 jaar had bereikt en de datum waarop de verzekerde gebeurtenis is ingetreden.
6.
De wijze waarop voor het toepassen van de in de vorige leden aangegeven methode van berekening tijdvakken worden medegerekend, welke geheel of gedeeltelijk samenvallen, wordt in een administratief akkoord geregeld.