Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2023/1115 betreffende het op de markt van de Unie aanbieden en de uitvoer uit de Unie van bepaalde grondstoffen en producten die met ontbossing en bosdegradatie verband houden, en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 995/2010
Artikel 26 Controles
Geldend
Geldend vanaf 29-06-2023
- Bronpublicatie:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1115)
- Inwerkingtreding
29-06-2023
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-05-2023, PbEU 2023, L 150 (uitgifte: 09-06-2023, regelingnummer: 2023/1115)
- Vakgebied(en)
Natuurbeschermingsrecht / Algemeen
Milieurecht / Algemeen
EU-recht / Marktintegratie
1.
Relevante producten die onder de douaneregeling ‘in het vrije verkeer brengen’ of ‘uitvoer’ zijn geplaatst, zijn aan de in dit hoofdstuk vastgestelde controles en maatregelen onderworpen. De toepassing van dit hoofdstuk laat andere bepalingen van deze verordening en andere rechtshandelingen van de Unie betreffende het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van goederen, met name Verordening (EU) nr. 952/2013 en de artikelen 46, 47, 134 en 267 daarvan, onverlet. Hoofdstuk VII van Verordening (EU) 2019/1020 is echter niet van toepassing op controles van relevante producten die de markt binnenkomen, voor zover het de toepassing en handhaving van deze verordening betreft.
2.
De bevoegde autoriteiten zijn verantwoordelijk voor de algemene handhaving van deze verordening met betrekking tot een relevant product dat de markt binnenkomt of verlaat. De bevoegde autoriteiten zijn overeenkomstig artikel 16 met name verantwoordelijk voor het bepalen van de uit te voeren controles op basis van een op risico gebaseerde benadering en voor het vaststellen, via de in artikel 16 bedoelde controles, of een dergelijk relevant product aan artikel 3 voldoet. De bevoegde autoriteiten voeren die verantwoordelijkheden uit overeenkomstig de desbetreffende bepalingen van hoofdstuk 3.
3.
Onverminderd lid 2 van dit artikel voeren de douaneautoriteiten controles uit op de douaneaangiften die zijn ingediend met betrekking tot relevante producten die de markt binnenkomen of verlaten overeenkomstig de artikelen 46 en 48 van Verordening (EU) nr. 952/2013. Zulke controles zijn hoofdzakelijk gebaseerd op een risicoanalyse, zoals bepaald in artikel 46, lid 2, van Verordening (EU) nr. 952/2013.
4.
Het referentienummer van de zorgvuldigheidsverklaring wordt ter beschikking gesteld van de douaneautoriteiten voordat een relevant product dat de markt binnenkomt of verlaat, in het vrije verkeer wordt gebracht of wordt uitgevoerd. De persoon die de douaneaangifte voor het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van een relevant product indient, stelt daartoe, behalve wanneer de zorgvuldigheidsverklaring via de in artikel 28, lid 2, bedoelde elektronische interface beschikbaar is gesteld, het referentienummer dat door het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem is toegekend aan de zorgvuldigheidsverklaring met betrekking tot dat relevant product, ter beschikking van de douaneautoriteiten.
5.
Om rekening te houden met de naleving van deze verordening bij het toestaan van het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van een relevant product:
- a)
zijn, totdat de in artikel 28, lid 1, bedoelde elektronische interface is geïnstalleerd, de leden 6 tot en met 9 van dit artikel niet van toepassing en wisselen de douaneautoriteiten informatie uit en werken zij samen met de bevoegde autoriteiten overeenkomstig artikel 27, en houden zij, indien nodig, rekening met die informatie-uitwisseling en samenwerking wanneer zij toestaan dat relevante producten in het vrije verkeer worden gebracht of worden uitgevoerd;
- b)
zijn, zodra de in artikel 28, lid 1, bedoelde elektronische interface is geïnstalleerd, de leden 6 tot en met 9 van dit artikel van toepassing en vinden kennisgevingen en verzoeken uit hoofde van de leden 6 tot en met 9 van dit artikel plaats door middel van die elektronische interface.
6.
Bij de uitvoering van controles van douaneaangiftes voor het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van een relevant product dat de markt binnenkomt of verlaat, onderzoeken de douaneautoriteiten aan de hand van de in artikel 28, lid 1, bedoelde elektronische interface de status die de bevoegde autoriteiten in het in artikel 33 bedoelde informatiesysteem hebben toegewezen aan de overeenkomstige zorgvuldigheidsverklaring.
7.
Indien de in lid 6 van dit artikel bedoelde status aangeeft dat het relevante product dat de markt binnenkomt of verlaat, krachtens artikel 17, lid 2, is aangemerkt als een relevant product dat moet worden gecontroleerd voordat dat product in de handel wordt gebracht, op de markt wordt aangeboden of wordt uitgevoerd, schorten de douaneautoriteiten het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van dat relevante product op.
8.
Wanneer aan alle andere voorschriften en formaliteiten uit hoofde van het Unierecht of het nationale recht met betrekking tot het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer is voldaan, staan de douaneautoriteiten toe dat een relevant product dat de markt binnenkomt of verlaat, in het vrije verkeer wordt gebracht of wordt uitgevoerd in een van de volgende omstandigheden:
- a)
de in lid 6 van dit artikel bedoelde status geeft niet aan dat het relevante product krachtens artikel 17, lid 2, is aangemerkt als een relevant product dat moet worden gecontroleerd voordat dat product in de handel wordt gebracht, op de markt wordt aangeboden of wordt uitgevoerd;
- b)
indien het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer overeenkomstig lid 7 van dit artikel is opgeschort, en de bevoegde autoriteiten niet hebben verzocht de opschorting te handhaven overeenkomstig artikel 17, lid 3;
- c)
indien het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer overeenkomstig lid 7 is opgeschort en de bevoegde autoriteiten de douaneautoriteiten ervan in kennis hebben gesteld dat de opschorting van het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van de relevante producten kan worden opgeheven.
9.
Indien de bevoegde autoriteiten besluiten dat een relevant product dat de markt binnenkomt of verlaat, niet-conform is, stellen zij de douaneautoriteiten daarvan in kennis en staan de douaneautoriteiten het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer van dat relevante product niet toe.
10.
Het in het vrije verkeer brengen of de uitvoer wordt niet beschouwd als bewijs van overeenstemming met het Unierecht en met name met deze verordening.