Einde inhoudsopgave
Besluit stimulering duurzame energieproductie en klimaattransitie
Artikel 2
Geldend
Geldend vanaf 01-11-2020
- Bronpublicatie:
31-08-2020, Stb. 2020, 340 (uitgifte: 22-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-11-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-08-2020, Stb. 2020, 340 (uitgifte: 22-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Milieurecht / Energie
Energierecht (V)
1.
Onze Minister kan onverminderd artikel 24a op aanvraag subsidie verstrekken voor:
- a.
de productie van hernieuwbare elektriciteit aan een producent van hernieuwbare elektriciteit om gedurende een bepaalde periode het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van deze hernieuwbare elektriciteit en de relevante gemiddelde marktprijs van elektriciteit geheel of gedeeltelijk te compenseren;
- b.
de productie van hernieuwbaar gas aan een producent van hernieuwbaar gas om gedurende een bepaalde periode het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van dit hernieuwbaar gas en de relevante gemiddelde marktprijs van gas geheel of gedeeltelijk te compenseren;
- c.
de productie van hernieuwbare warmte aan een producent van hernieuwbare warmte om gedurende een bepaalde periode het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van deze hernieuwbare warmte en de relevante gemiddelde marktprijs van warmte geheel of gedeeltelijk te compenseren;
- d.
de vermindering van broeikasgas aan een producent die een productie-installatie voor de vermindering van broeikasgas in stand houdt, om gedurende een bepaalde periode het verschil tussen de gemiddelde kostprijs van deze vermindering van broeikasgas en de gemiddelde kostprijs van uitstoot van broeikasgas geheel of gedeeltelijk te compenseren.
2.
Bij ministeriële regeling wordt, na overleg met Onze Minister van Financiën, per categorie productie-installaties een afzonderlijk subsidieplafond of voor meerdere categorieën tezamen één subsidieplafond vastgesteld voor het verlenen van subsidies voor de productie van hernieuwbare elektriciteit, hernieuwbaar gas of hernieuwbare warmte, dan wel de vermindering van broeikasgas.
3.
Bij ministeriële regeling wordt de wijze van verdeling van een subsidieplafond bepaald.
4.
Bij ministeriële regeling kunnen perioden worden vastgesteld waarbinnen de aanvragen ontvangen moeten zijn.
5.
Bij ministeriële regeling kan per categorie productie-installaties een afzonderlijke maximale productie in kWh dan wel maximale vermindering van broeikasgas in kg, of voor meerdere categorieën tezamen, één maximale productie in kWh dan wel maximale vermindering van broeikasgas in kg worden vastgesteld die jaarlijks voor subsidie in aanmerking komt.
6.
Bij ministeriële regeling kan voor de productie van hernieuwbare elektriciteit met behulp van windenergie op zee per locatie een afzonderlijke maximale productie in kWh, of voor meerdere locaties tezamen, één maximale productie in kWh worden vastgesteld die jaarlijks voor subsidie in aanmerking komt.
7.
Bij ministeriële regeling kunnen onder meer voor de wijze van rangschikking van aanvragen, de wijze van vergelijking van verschillende productie-installaties ten behoeve van de rangschikking of de berekening van de subsidiabele productie omrekenfactoren worden vastgesteld:
- a.
voor andere broeikasgassen dan koolstofdioxide naar koolstofdioxide-equivalenten;
- b.
van kWh naar kg broeikasgas;
- c.
naar de productie van duurzame energie of vermindering van broeikasgas in Nederland;
- d.
voor andere eenheden die van invloed zijn op de berekening van de vermindering van broeikasgas.
8.
De vaststelling van de omrekenfactoren, bedoeld in het zevende lid, kan verschillen per categorie productie-installaties.