Einde inhoudsopgave
Burgerlijk ambtenarenreglement defensie
Artikel 27 Beoordeling
Geldend
Geldend vanaf 12-02-2021. Let op: treedt met terugwerkende kracht in werking vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
Dit artikel is opnieuw ingevoegd. Art. 27 (oud) vervallen.
- Bronpublicatie:
30-11-2020, Stb. 2021, 60 (uitgifte: 11-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
12-02-2021, terugwerkend tot: 01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-11-2020, Stb. 2021, 60 (uitgifte: 11-02-2021, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Indien de commandant of de ambtenaar dit wenselijk vindt, wordt een beoordeling opgemaakt. De ambtenaar dient daartoe een aanvraag in bij de commandant.
2.
Onze Minister kan opdracht geven tot het opmaken van een beoordeling.
3.
De ambtenaar wordt beoordeeld omtrent de wijze waarop hij zijn functie heeft vervuld en omtrent zijn gedrag in relatie tot die functie, gedurende het beoordelingstijdvak. De beoordeling is gebaseerd op concrete handelingen, resultaten en gedragingen van de te beoordelen ambtenaar.
4.
Bij het opmaken van een beoordeling kan een toekomstverwachting worden opgemaakt.
5.
Het beoordelingstijdvak omvat een periode van ten minste zes maanden en ten hoogste twee jaren. Per kalenderjaar kan maximaal één beoordeling worden opgemaakt.
6.
De beoordeling wordt opgemaakt door een eerste en in beginsel een tweede beoordelaar. Als eerste beoordelaar treedt op de functionele chef van de ambtenaar. De tweede beoordelaar is de commandant dan wel een door de commandant aangewezen functionaris. In geval de commandant is opgetreden als eerste beoordelaar, treedt in beginsel als tweede beoordelaar op de functionele chef van de commandant.
7.
Gelet op de vereiste deskundigheid kan bij het uitbrengen van een beoordeling een personeelsbeoordelingsadviseur aan de beoordelaar worden toegevoegd.
8.
Na het opmaken van de beoordeling van de ambtenaar:
- a.
wordt met de ambtenaar zijn beoordeling besproken;
- b.
krijgt de ambtenaar een afschrift van zijn beoordeling uitgereikt;
- c.
krijgt hij de gelegenheid zijn bedenkingen tegen de omtrent hem opgemaakte beoordeling binnen twee weken schriftelijk bij de tweede beoordelaar kenbaar te maken, tenzij er geen tweede beoordelaar is; indien er geen tweede beoordelaar is, worden de bedenkingen kenbaar gemaakt bij de eerste beoordelaar.
9.
Nadat de beoordeling door de tweede beoordelaar is vastgesteld, wordt aan de ambtenaar een afschrift verstrekt. Deze bepaling is van overeenkomstige toepassing indien er sprake is van één beoordelaar.
10.
Bij ministeriële regeling worden nadere regels gesteld ten aanzien van het opmaken en vaststellen van beoordelingen alsmede het beoordelingsformulier volgens welke de ambtenaar wordt beoordeeld.