Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1060 houdende gemeenschappelijke bepalingen inzake het Europees Fonds voor regionale ontwikkeling, het Europees Sociaal Fonds Plus, het Cohesiefonds, het Fonds voor een rechtvaardige transitie en het Europees Fonds voor maritieme zaken, visserij en aquacultuur en de financiële regels voor die fondsen en voor het Fonds voor asiel, migratie en integratie, het Fonds voor interne veiligheid en het Instrument voor financiële steun voor grensbeheer en visumbeleid
Artikel 91 Betalingsaanvragen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1060)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Algemeen
EU-recht / Financiering
1.
De lidstaat dient maximaal zes betalingsaanvragen in per programma, per fonds en per boekjaar. De lidstaat mag per jaar één betalingsaanvraag indienen, op willekeurig welk moment in elke periode tussen de volgende data: 28 februari, 31 mei, 31 juli, 31 oktober, 30 november en 31 december.
De laatste betalingsaanvraag die uiterlijk 31 juli is ingediend, wordt beschouwd als de laatste betalingsaanvraag voor het boekjaar dat is geëindigd op 30 juni.
De eerste alinea is niet van toepassing op Interreg-programma's.
2.
Betalingsaanvragen zijn slechts ontvankelijk indien het meest recente verplichte zekerheidspakket als bedoeld in artikel 98 is ingediend.
3.
Betalingsaanvragen worden ingediend bij de Commissie overeenkomstig het in bijlage XXIII vastgelegde model en bevatten voor elke prioriteit en, waar van toepassing, per regiocategorie:
- a)
het totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld en concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, maar die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent;
- b)
in voorkomend geval, het bedrag voor technische bijstand dat is berekend overeenkomstig artikel 36, lid 5, punt b);
- c)
het totaalbedrag van geleverde of te leveren overheidsbijdragen in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden zijn vervuld en concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, maar die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent;
- d)
het totaalbedrag van door begunstigden gedane subsidiabele uitgaven dat is betaald voor de uitvoering van concrete acties in verband met specifieke doelstellingen waarvoor de randvoorwaarden niet zijn vervuld, met uitzondering van concrete acties die bijdragen tot de vervulling van de randvoorwaarden, zoals opgenomen in het systeem van de instantie die de boekhoudfunctie uitoefent.
4.
In afwijking van lid 3, punt a), is het volgende van toepassing:
- a)
indien de bijdrage van de Unie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 51, punt a), bevat een betalingsaanvraag de bedragen die zijn gerechtvaardigd door de vooruitgang met de naleving van de voorwaarden of het boeken van resultaten, overeenkomstig het in artikel 95, lid 2, bedoelde besluit of de in artikel 95, lid 4, bedoelde gedelegeerde handeling;
- b)
indien de bijdrage van de Unie wordt verstrekt overeenkomstig artikel 51, punten c), d) en e), bevat een betalingsaanvraag de bedragen die zijn bepaald overeenkomstig het in artikel 94, lid 3, bedoelde besluit of de in artikel 94, lid 4, bedoelde gedelegeerde handeling;
- c)
in een betalingsaanvraag voor de in artikel 53, lid 1, eerste alinea, punten b), c) en d), genoemde vormen van subsidies worden de kosten opgenomen als berekend volgens de toepasselijke grondslag.
5.
In geval van staatssteun kan de betalingsaanvraag, in afwijking van lid 3, voorschotten omvatten die door de steunverstrekkende instantie aan de begunstigde zijn betaald onder de volgende cumulatieve voorwaarden:
- a)
voor die voorschotten moet er een garantie van een in de lidstaat gevestigde bank of andere financiële instelling worden verstrekt, of zij moeten zijn gedekt door een voorziening die door een overheidsinstantie of door de lidstaat als garantie is verstrekt;
- b)
die voorschotten mogen niet meer bedragen dan 40 % van het totaalbedrag van de aan een begunstigde voor een bepaalde concrete actie te verstrekken steun;
- c)
die voorschotten moeten worden gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden voor de uitvoering van de concrete actie en moeten uiterlijk drie jaar na het jaar waarin het voorschot is betaald, of, indien dit vroeger is, op 31 december 2029 worden verantwoord door vereffende facturen of boekhoudkundige stukken met gelijkwaardige bewijskracht; zo niet wordt de volgende betalingsaanvraag dienovereenkomstig gecorrigeerd.
Bij iedere betalingsaanvraag die voorschotten van deze soort omvat, worden het totaalbedrag dat als voorschot uit het programma is betaald, het bedrag dat is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden binnen drie jaar na de betaling van het voorschot overeenkomstig punt c), en het bedrag dat niet is gebruikt voor de uitgaven van de begunstigden en waarvoor de termijn van drie jaar nog niet is verstreken, afzonderlijk vermeld.
6.
In geval van steunregelingen krachtens artikel 107 VWEU moet, in afwijking van lid 3, punt c), van dit artikel, de overheidsbijdrage die overeenkomt met de in een betalingsaanvraag vermelde uitgaven door de steunverstrekkende instantie aan de begunstigden zijn betaald.