Verordening (EG) Nr. 1103/97 over enkele bepalingen betreffende de invoering van de euro
Artikel 1
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2001
- Bronpublicatie:
27-11-2000, PbEG 2000, L 300 (uitgifte: 01-01-2000, regelingnummer: 2595/2000)
- Inwerkingtreding
01-01-2001
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
27-11-2000, PbEG 2000, L 300 (uitgifte: 01-01-2000, regelingnummer: 2595/2000)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
- —
‘rechtsinstrumenten’: wettelijke en reglementaire bepalingen, bestuursakten, rechterlijke uitspraken, contracten, eenzijdige rechtsakten, betaalmiddelen anders dan bankbiljetten en muntstukken, alsmede andere instrumenten die rechtsgevolgen hebben;
- —
‘deelnemende lidstaten’: de lidstaten die overeenkomstig het Verdrag de gemeenschappelijke munteenheid aannemen;
- —
‘omrekeningskoersen’: de onherroepelijk vastgestelde omrekeningskoersen die de Raad aanneemt overeenkomstig artikel 109 L, lid 4, eerste zin, van het Verdrag of overeenkomstig lid 5 van dat artikel;
- —
‘nationale munteenheden’: de munteenheden van de deelnemende lidstaten, zoals deze munteenheden op de dag vóór de aanvraag van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie gedefinieerd zijn of, in voorkomend geval, op de dag vóór de vervanging door de euro van de munteenheid van een lidstaat die de euro op latere datum aanneemt;
- —
‘euro-eenheid’: de gemeenschappelijke munteenheid zoals gedefinieerd in de verordening over de invoering van de euro, die in werking treedt op de dag van de aanvang van de derde fase van de Economische en Monetaire Unie.