Einde inhoudsopgave
Uitvoeringsregels ontslag om bedrijfseconomische redenen 2020
4.2.4 Werkgever draagt een andere werknemer voor
Geldend
Geldend vanaf 01-09-2020
- Redactionele toelichting
De dag van de datum van afkondiging is gezet op 01.
- Bronpublicatie:
01-09-2020, Internet 2020, www.uwv.nl (uitgifte: 01-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-09-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-09-2020, Internet 2020, www.uwv.nl (uitgifte: 01-09-2020, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Sociale zekerheid werkloosheid / Algemeen
Arbeidsrecht / Einde arbeidsovereenkomst
Als een opzegverbod naar verwachting niet zal vervallen binnen vier weken na de beslissing op de aanvraag, dan mag de werkgever een andere werknemer voor ontslag voordragen.
Het spreekt voor zich dat de werkgever in deze situatie stukken moet verstrekken waaruit blijkt dat het opzegverbod naar verwachting niet binnen twee maanden na indiening van de aanvraag zal vervallen. Als sprake is van een opzegverbod tijdens ziekte moet de werkgever een verklaring van de bedrijfsarts overleggen, waaruit blijkt dat de werknemer ziek is en naar verwachting niet binnen twee maanden zal herstellen. Deze verklaring is gebaseerd op het medisch oordeel van een arts, waarbij de medische gegevens van de zieke werknemer wegens vertrouwelijkheid aan de werkgever noch de andere werknemer bekend mogen worden gemaakt. Er is om die reden geen ruimte voor een inhoudelijke discussie. Dat is uiteraard anders als de zieke werknemer inmiddels is hersteld. Dan ligt het in de rede dat de werkgever de aanvraag voor de andere werknemer intrekt en alsnog een aanvraag voor de herstelde werknemer indient. Doet hij dat niet dan wordt de aanvraag voor de andere werknemer afgewezen.
In geval van andere opzegverboden zal de werkgever geschikte andere documenten moeten verstrekken waaruit blijkt dat het opzegverbod naar verwachting niet binnen twee maanden zal vervallen.
Uit het systeem van de regelgeving volgt dat de regels over ontslagvolgorde (paragraaf 2.3) en afspiegelingsbeginsel (paragraaf 2.6) eveneens van toepassing zijn op de vraag welke andere werknemer voor ontslag in aanmerking komt. De werkgever mag dus niet naar willekeur een andere werknemer voor ontslag voordragen.