Einde inhoudsopgave
Statuut voor de personeelsleden van Europol
Artikel 23
Geldend
Geldend vanaf 01-01-1999
- Bronpublicatie:
03-12-1998, PbEG 1999, C 26 (uitgifte: 30-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-1999
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
03-12-1998, PbEG 1999, C 26 (uitgifte: 30-01-1999, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
Het persoonsdossier van de functionaris omvat:
- a)
alle bescheiden welke betrekking hebben op zijn positie als functionaris, alsmede alle beoordelingen van zijn bekwaamheid, zijn prestaties of zijn gedrag;
- b)
de opmerkingen welke de betrokken functionaris ten aanzien van bovengenoemde stukken heeft gemaakt.
Elk van deze stukken wordt ingeschreven, genummerd en opgeborgen in ononderbroken volgorde; stukken bedoeld onder a), kan Europol niet tegen de functionaris aanvoeren, noch te zijnen nadele gebruiken, indien zij hem niet zijn meegedeeld voordat ze aan zijn dossier zijn toegevoegd.
De mededeling van elk stuk blijkt uit de handtekening die de functionaris hieronder heeft gesteld; bij gebreke daarvan geschiedt zij per aangetekende brief.
Voor iedere functionaris mag slechts één dossier worden aangelegd. Iedere functionaris heeft, ook na beëindiging van de dienst, het recht kennis te nemen van alle stukken die zich in zijn dossier bevinden.
Het persoonsdossier is van vertrouwelijke aard en kan slechts in de dienstlokalen worden geraadpleegd. Het wordt echter aan het Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen toegezonden, wanneer een beroep waarbij de functionaris betrokken is, bij het Hof wordt ingesteld.
Op voorstel van de directeur, ingediend na raadpleging van het personeelscomité, stelt de raad van bestuur de nadere bepalingen vast inzake het beheer en de inhoud van, alsmede de toegang tot het persoonsdossier, met inachtneming van de beginselen die zijn vastgesteld in het Verdrag van de Raad van Europa van 28 januari 1981.