Einde inhoudsopgave
Verdrag van de Verenigde Naties tegen corruptie
Artikel 32 Bescherming van getuigen, deskundigen en slachtoffers
Geldend
Geldend vanaf 14-12-2005
- Bronpublicatie:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-12-2005
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
31-10-2003, Trb. 2005, 244 (uitgifte: 18-10-2005, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Bijzondere onderwerpen
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
Elke Staat die partij is, neemt overeenkomstig zijn nationale rechtsstelsel passende maatregelen die binnen zijn macht liggen om te zorgen voor doeltreffende bescherming tegen mogelijke represailles tegen of intimidatie van getuigen of deskundigen die verklaringen afleggen inzake overeenkomstig dit Verdrag strafbaar gestelde feiten en, indien van toepassing, van hun familieleden en andere personen die hen na staan.
2.
De in het eerste lid van dit artikel voorziene maatregelen kunnen, onder andere, onverminderd de rechten van de verdachte, met inbegrip van het recht op een eerlijke rechtsgang, omvatten:
- a.
het voorzien in procedures voor de fysieke bescherming van die personen, waaronder, voorzover nodig en uitvoerbaar, het overbrengen naar een andere plaats van hen en waar passend, het verbieden van de bekendmaking of het toestaan van beperkingen ten aanzien van de verstrekking van informatie omtrent de identiteit en verblijfplaats van die personen;
- b.
het zorgen voor bewijsrechtelijke regels teneinde mogelijk te maken dat verklaringen worden afgelegd op een wijze die de veiligheid van getuigen en deskundigen waarborgt, zoals het toestaan dat de verklaring wordt afgelegd met behulp van communicatietechnologie zoals videoverbindingen of andere adequate middelen.
3.
De Staten die partij zijn, overwegen overeenkomsten of andere regelingen met andere Staten aan te gaan ten behoeve van de overbrenging naar een andere plaats van de in het eerste lid van dit artikel bedoelde personen.
4.
De bepalingen van dit artikel zijn tevens van toepassing op slachtoffers, voorzover zij optreden als getuige.
5.
Elke Staat die partij is, zorgt ervoor, met inachtneming van zijn nationale recht, dat de meningen en zorgen van slachtoffers naar voren kunnen worden gebracht in de daarvoor in aanmerking komende fasen van de strafrechtelijke procedure tegen de daders, op een wijze die de rechten van de verdediging niet schaadt.