Einde inhoudsopgave
Burgerlijk ambtenarenreglement defensie
Artikel 89 Infectieziekten
Geldend
Geldend vanaf 01-12-2008
- Bronpublicatie:
27-10-2008, Stb. 2008, 461 (uitgifte: 18-11-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-12-2008
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
10-11-2008, Stb. 2008, 482 (uitgifte: 01-01-2008, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Arbeidsrecht / Arbeidsovereenkomstenrecht
Ambtenarenrecht / Arbeidsvoorwaarden
Ambtenarenrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De ambtenaar, die in contact staat of kort geleden gestaan heeft met een persoon, die een ziekte heeft, waarvoor ingevolge het krachtens de Wet publieke gezondheid bepaalde een nominatieve aangifteplicht geldt, mag zijn dienst niet verrichten en heeft geen toegang tot dienstgebouwen-, lokalen en -terreinen dan met toestemming van de commandant, dat deze toestemming slechts kan verlenen na positief advies van de deskundige persoon of de arbodienst bedoeld in artikel 54a, onderdeel b.
2.
De ambtenaar, die verkeert in de in het eerste lid omschreven situatie, is verplicht daarvan ten spoedigste kennis te geven aan de deskundige persoon of de arbodienst bedoeld in artikel 54a, onderdeel b. Hij is gehouden zich te gedragen naar de vanwege de deskundige persoon of de arbodienst bedoeld in artikel 54a, onderdeel b gegeven aanwijzingen, waaronder die met betrekking tot het ondergaan van een geneeskundig onderzoek.
3.
Gedurende de periode dat de ambtenaar ingevolge het bepaalde in dit artikel zijn dienst niet verricht, geniet hij zijn volle bezoldiging.