Einde inhoudsopgave
Netcode elektriciteit
Artikel 13.12
Geldend
Geldend vanaf 18-05-2022
- Bronpublicatie:
12-05-2022, Stcrt. 2022, 13056 (uitgifte: 17-05-2022, regelingnummer: ACM/UIT/570440)
- Inwerkingtreding
18-05-2022
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-05-2022, Stcrt. 2022, 13056 (uitgifte: 17-05-2022, regelingnummer: ACM/UIT/570440)
- Vakgebied(en)
Energierecht / Distributie
1.
Een aangeslotene die beschikt over een elektriciteitsproductie-eenheid aangesloten op een distributienet verstrekt de netbeheerder de plannings- en prognosegegevens, te weten:
- a.
de niet-beschikbaarheidsplanning van de elektriciteitsproductie-eenheid;
- b.
de geplande niet-beschikbaarheid van de aansluiting waarachter de elektriciteitsproductie-eenheid zich bevindt;
- c.
de test-profielen;
- d.
de beperkingen van de beschikbaarheid van het werkzaam vermogen ten opzichte van de maximumcapaciteit;
- e.
de prognose van de hoeveelheid op het net in te voeden werkzaam vermogen;
- f.
de eventuele beperkingen in de regelcapaciteit voor blindvermogen.
2.
De gegevens als bedoeld in het eerste lid worden verstrekt onder vermelding van:
- a.
de EAN-code van de aansluiting, als bedoeld in artikel 2.1.1 van de Informatiecode elektriciteit en gas, waarachter de elektriciteitsproductie-eenheid zich bevindt;
- b.
de EAN-code van de elektriciteitsproductie-eenheid, als bedoeld in artikel 2.4, negende lid.
3.
Van de gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, b, d, e en f, over elektriciteitsproductie-eenheden groter dan of gelijk aan 1 MW wordt jaarlijks, desgewenst door zijn BRP, uiterlijk op 1 april, een zo goed mogelijke schatting voor de komende tien jaar ter beschikking gesteld, met inachtneming van het volgende:
- a.
van tijdens de zichtperiode nieuw in bedrijf te nemen elektriciteitsproductie-eenheden tevens de verwachte datum van inbedrijfname;
- b.
van tijdens de zichtperiode te amoveren elektriciteitsproductie-eenheden tevens de verwachte datum van amovering;
- c.
de in het eerste lid, onderdeel d, bedoelde planning, van elektriciteitsproductie-eenheden die zijn aangesloten op een spanningsniveau op een net met een spanningsniveau van 10kV-niveau of hoger, in de vorm van het verwachte draaiplan in tijdsperioden van minimaal één week, voorzien van een aanduiding hoe de elektriciteitsproductie-eenheid zal draaien, zoals:
- 1°
basislast;
- 2°
middenlast;
- 3°
pieklast;
- 4°
niet regelbaar vermogen;
- 5°
draaiende reserve / regeleenheid;
- 6°
stilstaande reserve;
- 7°
stilstand.
4.
Van de gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, wordt jaarlijks, uiterlijk op 1 april:
- a.
voor elektriciteitsproductie-eenheden met een maximumcapaciteit kleiner dan 1 MW, door de BRP’s, op de door de netbeheerder vastgestelde verzamelpunten, geaggregeerd, een zo goed mogelijke schatting voor het komende jaar ter beschikking gesteld;
- b.
voor elektriciteitsproductie-eenheden groter dan of gelijk aan 1 MW, desgewenst door zijn BRP, een zo goed mogelijke schatting voor het komende jaar ter beschikking gesteld.
5.
Tenzij anders overeengekomen, maken de gegevens, voor elektriciteitsproductie-eenheden met een maximumcapaciteit groter dan of gelijk aan 1 MW, dan wel een hogere door de netbeheerder te bepalen maximumcapaciteit, bedoeld in het vierde lid, deel uit van de gegevens in het derde lid.
6.
Van de gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, worden wijzigingen ten opzichte van de gegevens, ter beschikking gesteld overeenkomstig het vierde lid,
- a.
voor elektriciteitsproductie-eenheden met een maximumcapaciteit kleiner dan 1 MW door de BRP’s, op de door de netbeheerder vastgestelde verzamelpunten, geaggregeerd, maandelijks, uiterlijk op de vijfde dag van de maand, voor de komende maand ter beschikking gesteld;
- b.
voor elektriciteitsproductie-eenheden met een maximumcapaciteit groter dan of gelijk aan 1 MW, desgewenst door zijn BRP, maandelijks, uiterlijk op de vijfde dag van de maand, voor de komende maand ter beschikking gesteld.
7.
De gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdelen a tot en met e, worden dagelijks, uiterlijk om 14:30 uur voor de komende dag ter beschikking gesteld en bestaan uit een prognose van de gemiddelde MW-waarde per kwartier, te weten:
- a.
voor elektriciteitsproductie-eenheden met een maximumcapaciteit kleiner dan 1 MW, door de BRP’s, op de door de netbeheerder vastgestelde verzamelpunten, geaggregeerd;
- b.
voor elektriciteitsproductie-eenheden met een maximumcapaciteit groter dan of gelijk aan 1 MW, desgewenst door zijn BRP.
8.
Wijzigingen ten opzichte van de overeenkomstig het zevende lid ter beschikking gestelde prognose van de hoeveelheid op het net in te voeden werkzaam vermogen, worden direct na het bekend worden van die wijziging aan de netbeheerder ter beschikking gesteld, in geval van een elektriciteitsproductie-eenheid met een maximumcapaciteit:
- a.
groter dan 60 MW en kleiner dan 200 MW als de wijziging groter is dan 5% van de maximumcapaciteit;
- b.
groter dan of gelijk aan 200 MW als de wijziging groter is dan 10 MW.
9.
In geval van een elektriciteitsproductie-eenheid met een maximumcapaciteit van 100 MW of groter, wordt van de gegevens bedoeld in het eerste lid, onderdelen a en b, jaarlijks, uiterlijk op 1 april, een zo goed mogelijke schatting voor de komende drie jaar ter beschikking gesteld overeenkomstig de specificaties uit artikel 15, eerste lid, van de Verordening (EU) 543/2013. De netbeheerder draagt zo nodig zorg voor het doorgeven van deze gegevens aan het platform als bedoeld in artikel 3 van de Verordening (EU) 543/2013.