Tweede Aanvullend Protocol bij het Europees Verdrag betreffende uitlevering
Artikel 8
Geldend
Geldend vanaf 05-06-1983
- Bronpublicatie:
17-03-1978, Trb. 1979, 120 (uitgifte: 14-08-1979, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
05-06-1983
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
22-04-1983, Trb. 1983, 70 (uitgifte: 22-04-1983, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal strafrecht / Uitlevering en overlevering
1.
Een Staat kan op het ogenblik van ondertekening of op dat van nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding het grondgebied of de grondgebieden aanwijzen, waarop dit Protocol van toepassing zal zijn.
2.
Een Staat kan bij de nederlegging van zijn akte van bekrachtiging, aanvaarding, goedkeuring of toetreding, of op ieder tijdstip daarna door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte verklaring, de toepassing van dit Protocol uitbreiden tot ieder ander in de verklaring aangewezen grondgebied, voor de internationale betrekkingen waarvan hij verantwoordelijk is, of waarvoor hij bevoegd is verbintenissen aan te gaan.
3.
Iedere verklaring, afgelegd krachtens het voorgaande lid, kan, wat betreft ieder in die verklaring aangewezen grondgebied, worden ingetrokken door middel van een aan de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa gerichte kennisgeving. De intrekking wordt van kracht zes maanden na de datum van ontvangst van de kennisgeving door de Secretaris-Generaal van de Raad van Europa.