Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuwzeeland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen
Protocol
Geldend
Geldend vanaf 22-08-2004
- Bronpublicatie:
20-12-2001, Trb. 2002, 46 (uitgifte: 26-02-2002, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
22-08-2004
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
15-09-2004, Trb. 2004, 224 (uitgifte: 01-01-2004, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal belastingrecht (V)
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Internationaal belastingrecht / Belastingverdragen
bij de Overeenkomst tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuwzeeland tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen.
Bij de ondertekening van de Overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen heden tussen de Regering van het Koninkrijk der Nederlanden en de Regering van Nieuwzeeland gesloten, zijn de ondergetekenden overeengekomen dat de volgende bepalingen een integrerend deel van de Overeenkomst vormen.
I. Ad Artikel 2
Voor de toepassing van het derde lid, letter b, omvat de Nieuwzeelandse belasting niet de ‘bonus issue tax’.
II. Ad Artikel 4
Een natuurlijke persoon die aan boord van een schip woont zonder een woonplaats in een van de Staten te hebben, wordt geacht inwoner te zijn van de Staat waar het schip zijn thuishaven heeft.
III. Ad Artikel 7
Indien een onderneming van een van de Staten in de andere Staat goederen of koopwaar verkoopt of een bedrijf uitoefent door middel van een aldaar gevestigde vaste inrichting worden, voor de toepassing van het eerste en tweede lid, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale door de onderneming ontvangen bedrag, doch slechts op basis van de vergoedingen die aan de werkelijke werkzaamheden van de vaste inrichting voor die verkopen of die bedrijfsuitoefening zijn toe te rekenen. Met name bij overeenkomsten betreffende het toezicht op, de levering, installatie of constructie van nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting of gebouwen alsmede bij openbare werken, worden, indien de onderneming een vaste inrichting heeft, de voordelen van die vaste inrichting niet bepaald op basis van het totale bedrag van de overeenkomst, maar slechts op basis van dat deel van de overeenkomst dat werkelijk wordt uitgevoerd door de vaste inrichting in de Staat waar de vaste inrichting is gevestigd. De voordelen die betrekking hebben op dat deel van de overeenkomst, dat wordt uitgevoerd door het hoofdkantoor van de onderneming, zijn slechts belastbaar in de Staat waarvan de onderneming inwoner is.
IV. Ad Artikel 7
1
Dit artikel tast in geen enkel opzicht de werking aan van de wetgeving van een van de Staten betreffende de berekening van de inkomsten en voordelen uit levensverzekering met dien verstande dat, indien de desbetreffende wettelijke bepalingen, die in die Staat op de datum van ondertekening van de Overeenkomst van kracht zijn, worden gewijzigd (anders dan een wijziging op onderdelen waardoor het algemene karakter van die bepalingen niet wordt aangetast), de bevoegde autoriteiten van de Staten met elkaar in overleg zullen treden ten einde overeenstemming te bereiken over een dienovereenkomstige aanpassing van deze bepaling.
2
Niettegenstaande de bepalingen van artikel 7, mogen de inkomsten of voordelen van een onderneming van een van de Staten, die een verzekeringsbedrijf anders dan een levensverzekeringsbedrijf uitoefent, die uit de andere Staat worden verkregen in de vorm van premies die worden betaald voor de verzekering van in die andere Staat gelegen risico-objecten, in zoverre in de andere Staat worden belast overeenkomstig de wetgeving van die andere Staat die in het bijzonder betrekking heeft op de belastingheffing van een persoon die een dergelijk bedrijf uitoefent. Behoudens in het geval de aldus verkregen inkomsten of voordelen kunnen worden toegerekend aan een vaste inrichting van een onderneming van de eerstgenoemde Staat, in welk geval de bepalingen van artikel 7 van toepassing zijn, mag het bedrag van de aldus verkregen inkomsten of voordelen echter 10 procent van de uit die bedrijfsuitoefening ontvangen bruto bedragen niet overschrijden. De eerstgenoemde Staat verleent een aftrek of een verrekening van de in de andere Staat over die inkomsten of voordelen geheven belasting, naar gelang van het geval, overeenkomstig de bepalingen van artikel 22, derde of vijfde lid. De bepalingen van dit lid zijn niet van toepassing op de inkomsten of voordelen uit een overeenkomst van herverzekering tussen twee ondernemingen die inwoner van Nederland zijn, tenzij de onderneming die de herverzekeringspremie betaalt een vaste inrichting in Nieuw-Zeeland heeft en die premie aftrekbaar is bij de vaststelling van de belastbare voordelen van die vaste inrichting.
V. Ad Artikel 10, 11 en 12
Indien Nieuwzeeland in een toekomstige overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting met een ander land dat lid is van de Organisatie van Economische Samenwerking en Ontwikkeling zijn bronheffing op dividenden, interest en royalty's mocht beperken tot een tarief dat lager is dan dat waarin een van de voornoemde artikelen voorziet, gaat Nieuwzeeland zo spoedig mogelijk onderhandelingen aan met Nederland om het desbetreffende artikel te herzien ten einde Nederland dezelfde behandeling te verlenen.
VI. Ad Artikel 10, 11 en 12
Bij de beoordeling van de vraag of de uiteindelijk gerechtigde tot dividenden, interest of royalty's inwoner is van Nieuwzeeland, worden dividenden, interest of royalty's ter zake waarvan een trustee in Nieuwzeeland aan belasting is onderworpen, behandeld als ware deze trustee de uiteindelijke gerechtigde daarvan.
VII. Ad Artikel 10, 11 en 12
Verzoeken om teruggaaf van belasting die niet in overeenstemming met de bepalingen van de artikelen 10, 11 en 12 is geheven, moeten bij de bevoegde autoriteit van de Staat die de belasting heeft geheven worden ingediend binnen een tijdvak van vijf jaren na het einde van het belastingjaar waarin de belasting is geheven.
VIII. Ad Artikel 11
De uitdrukking ‘een agentschap of instantie (daaronder begrepen een financiële instelling) die geheel eigendom is van die andere Staat’ zoals gebezigd in het derde lid omvat niet de Bank van Nieuwzeeland.
IX. Ad Artikel 12
- a.
Niettegenstaande de bepalingen van het vierde lid worden vergoedingen, van welke aard ook, voor het gebruik van, of voor het recht van gebruik van, nijverheids- en handelsuitrusting of wetenschappelijke uitrusting beschouwd als voordelen van een onderneming waarop de bepalingen van artikel 7 van toepassing zijn, behalve voorzover de bedragen van die vergoedingen zijn gebaseerd op produktie, verkoop, aanwending of een andere soortgelijke grondslag die verband houdt met het gebruik van deze uitrusting.
- b.
Met betrekking tot het vierde lid worden vergoedingen voor technische diensten, daaronder begrepen studies of toezicht houdende werkzaamheden van wetenschappelijke, geologische of technische aard, of voor contracten inzake bouw- of constructiewerkzaamheden met inbegrip van de daartoe behorende blauwdrukken, dan wel voor diensten van raadgevende of toezichthoudende aard niet beschouwd als vergoedingen voor inlichtingen omtrent ervaringen op het gebied van nijverheid, handel of wetenschap.
X. Ad Artikel 18 en 19
Het is wel te verstaan dat de uitdrukking ‘pensioenen en andere soortgelijke beloningen’ slechts periodieke betalingen omvat.
TEN BLIJKE WAARVAN de ondergetekenden, daartoe behoorlijk gemachtigd, dit Protocol hebben ondertekend.
GEDAAN in tweevoud te 's-Gravenhage, de 15e oktober 1980 in de Nederlandse en de Engelse taal, zijnde beide teksten gelijkelijk authentiek.