Einde inhoudsopgave
Europese overeenkomst inzake de bescherming van dieren tijdens internationaal vervoer (herzien)
Artikel 5 Toelating van vervoerders
Geldend
Geldend vanaf 14-03-2006
- Bronpublicatie:
06-11-2003, Trb. 2007, 103 (uitgifte: 04-06-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
14-03-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
06-11-2003, Trb. 2007, 103 (uitgifte: 04-06-2007, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Dierenrecht / Algemeen
1.
Elke Partij waarborgt dat vervoerders die dieren voor commerciële doeleinden vervoeren:
- a.
op zodanige wijze geregistreerd zijn dat de bevoegde autoriteit hen snel kan identificeren indien niet aan de eisen van deze Overeenkomst wordt voldaan;
- b.
vallen onder een vergunning die geldig is voor internationaal vervoer verleend door de bevoegde autoriteit van de Partij waarin de vervoerders gevestigd zijn.
2.
Elke Partij waarborgt dat de vergunning wordt verleend aan vervoerders die het vervoer van dieren uitsluitend toevertrouwen aan personeel dat een goede opleiding heeft gekregen met betrekking tot de bepalingen van deze Overeenkomst.
3.
Elke Partij waarborgt dat de bovengenoemde vergunning kan worden opgeschort of ingetrokken wanneer de bevoegde autoriteiten die de vergunning hebben verleend ervan in kennis worden gesteld dat de vervoerder de bepalingen van deze Overeenkomst herhaaldelijk of in ernstige mate heeft geschonden.
4.
Wanneer een Partij heeft geconstateerd dat een vervoerder die in een andere Partij bij deze Overeenkomst is geregistreerd een inbreuk op deze Overeenkomst heeft gepleegd, deelt de eerstgenoemde Partij de laatstgenoemde Partij de bijzonderheden van deze geconstateerde inbreuk mee.