Einde inhoudsopgave
Verordening (EU) 2021/1057 tot oprichting van het Europees Sociaal Fonds Plus (ESF+) en tot intrekking van Verordening (EU) nr. 1296/2013
Artikel 29 Deelname van derde landen
Geldend
Geldend vanaf 01-07-2021
- Bronpublicatie:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1057)
- Inwerkingtreding
01-07-2021
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
24-06-2021, PbEU 2021, L 231 (uitgifte: 30-06-2021, regelingnummer: 2021/1057)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Financiering
Sociale zekerheid algemeen / Bijzondere onderwerpen
Het EaSI-onderdeel staat door middel van een overeenkomst met de Unie open voor deelname van de volgende geassocieerde derde landen:
- a)
leden van de Europese Vrijhandelsassociatie die lid zijn van de Europese Economische Ruimte, in overeenstemming met de in de Overeenkomst betreffende de Europese Economische Ruimte vastgestelde voorwaarden;
- b)
toetredende staten, kandidaat-lidstaten en potentiële kandidaat-lidstaten, in overeenstemming met de algemene beginselen en algemene voorwaarden voor deelname van die landen aan Unieprogramma's zoals vastgesteld in de desbetreffende kaderovereenkomsten en besluiten van de Associatieraad, of in soortgelijke overeenkomsten, alsmede in overeenstemming met de specifieke voorwaarden die zijn vastgesteld in overeenkomsten tussen de Unie en die landen;
- c)
andere derde landen, in overeenstemming met de voorwaarden die zijn vastgesteld in een specifieke overeenkomst over de deelname van het derde land aan het onderdeel, mits de overeenkomst:
- i)
zorgt voor een billijk evenwicht tussen de bijdragen van en de voordelen voor het derde land dat aan de Unieprogramma's deelneemt;
- ii)
voorziet in de voorwaarden voor deelname aan de programma's, met inbegrip van de berekening van de financiële bijdragen aan individuele programma's of onderdelen van programma's en de administratieve kosten ervan;
- iii)
aan het derde land geen beslissingsbevoegdheid ten aanzien van het Easi-onderdeel verleent;
- iv)
de rechten van de Unie waarborgt om voor een goed financieel beheer te zorgen en de financiële belangen van de Unie te beschermen.
De in dit artikel, eerste alinea, punt c), ii), bedoelde bijdragen vormen bestemmingsontvangsten overeenkomstig artikel 21, lid 5, van het Financieel Reglement.