Einde inhoudsopgave
Landsverordening belastingfaciliteiten investeringen [Curaçao]
Artikel 6
Geldend
Geldend vanaf 01-01-2020
- Redactionele toelichting
De Minister van Financiën zendt uiterlijk eind december 2021 aan de Staten een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van de belastingfaciliteiten opgenomen in deze Landsverordening, waaronder in ieder geval de budgettaire effecten, economische groei-effecten en effecten op de werkgelegenheid, binnenlandse investeringen, belastingbasis, compliance, crowding out en mogelijke spillover effecten
- Bronpublicatie:
30-12-2019, Publicatieblad van Curaçao 2019, 92 (uitgifte: 31-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-01-2020
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
30-12-2019, Publicatieblad van Curaçao 2019, 92 (uitgifte: 31-12-2019, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Belastingen overzeese Koninkrijksdelen / Curaçao
1.
Op de onroerende zaken en de rechten waaraan deze zijn onderworpen, die deel uitmaken van een bedrijf als bedoeld in artikel 1, tweede lid, wordt:
- a.
bij een investering van maximaal NAf 10.000.000, gedurende vijf jaar; en
- b.
bij een investering van meer dan NAf 10.000.000, gedurende tien jaar, mits ten minste NAf 10.000.000 is besteed binnen vijf jaar nadat voor het eerst een beroep wordt gedaan op deze landsverordening;
geen onroerendezaakbelasting geheven, vanaf het tijdstip dat het bedrijf aangemerkt wordt als belastingplichtige in de zin van de Landsverordening onroerendezaakbelasting 2014.
2.
De vrijstelling vervalt op het moment waarop het bedrijf de percelen grond, die het tot ontwikkeling brengt, in eigendom of in erfpacht heeft, aan derden heeft verhuurd of op andere wijze het gebruik daarvan heeft afgestaan.