Kennisdocument aan- en verkoopkosten deelneming
5.3 Overnamehoudsters en doorbelasting van aankoopkosten
Geldend
Geldend vanaf 01-02-2024
- Bronpublicatie:
01-02-2024, Internet 2024, kennisgroepen.belastingdienst.nl (uitgifte: 01-02-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-02-2024
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
01-02-2024, Internet 2024, kennisgroepen.belastingdienst.nl (uitgifte: 01-02-2024, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Overige regelgevende instantie(s)
KG Deelnemingsvrijstelling
- Vakgebied(en)
Vennootschapsbelasting / Deelnemingsvrijstelling
Zoals hiervoor in hoofdstuk 2 is aangegeven moet eerst de allocatievraag worden beantwoord, vóórdat wordt toegekomen aan de vervolgvraag of sprake is van kosten die onder het aftrekverbod vallen. Op basis van het arm's-length-beginsel van artikel 8b Wet Vpb 1969 moeten bij transacties tussen gelieerde vennootschappen zakelijke voorwaarden worden gehanteerd. Het is daardoor mogelijk dat de (aankoop)kosten op grond van dit arm's-length-beginsel doorbelast moeten worden aan een andere vennootschap binnen het concern.
Stel dat het X-concern, bestaande uit verschillende vennootschappen in diverse landen, het Y-concern overneemt, dat eveneens in een aantal landen dochtermaatschappijen heeft. Het hoofdkantoor van het X-concern, dat zich niet in Nederland bevindt, heeft alle onderhandelingen gedaan. Nadat de overname rond is, belast het hoofdkantoor van het X-concern op basis van het arm's-length-beginsel kosten door aan de Nederlandse verkrijger (houdster) van diverse Y-deelnemingen. Het gaat om kosten die zijn gemaakt ter verkrijging van deze deelnemingen. Voor de Nederlandse verkrijger zijn dit kosten die onder het aftrekverbod vallen.
Of er sprake is van een rechtstreeks oorzakelijk verband wordt niet vanuit het concern beoordeeld, maar vanuit de individuele vennootschap. Voor de Nederlandse verkrijger staat veelal vast dat de kosten voldoende rechtstreeks oorzakelijk verband houden met de verworven deelnemingen. Dit geldt temeer indien de Nederlandse verkrijger kort vóór, en ten behoeve van, de overname van de deelneming(en) is opgericht.
Het is denkbaar dat binnen een groep kosten worden gemaakt voor de beoogde aankoop van een deelneming, maar dat de aankoop uiteindelijk niet tot stand komt (mislukte acquisitie). In een dergelijk geval kan de vraag opkomen of de betreffende kosten wel bij de juiste groepsvennootschap zijn gealloceerd. De Kennisgroep verzoekt om dergelijke casus aan de CGVP voor te leggen.