Einde inhoudsopgave
Verdrag van Genève betreffende de bescherming van burgers in oorlogstijd, van 12 Augustus 1949
Artikel 119
Geldend
Geldend vanaf 21-10-1950
- Bronpublicatie:
12-08-1949, Trb. 1951, 75 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
21-10-1950
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
12-08-1949, Trb. 1951, 75 (uitgifte: 14-06-1951, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Verdragenrecht
Internationaal publiekrecht / Bijzondere onderwerpen
1.
De tuchtrechtelijke straffen welke op geïnterneerden mogen worden toegepast, zijn:
- 1.
een boete van ten hoogste 50 % van het loon, bedoeld in artikel 95, gedurende een tijdvak van niet meer dan dertig dagen;
- 2.
intrekking van voorrechten welke boven de in dit Verdrag voorgeschreven behandeling zijn verleend;
- 3.
corvéediensten tot ten hoogste twee uur per dag, in verband met het onderhoud van het interneringsoord;
- 4.
arrest.
2.
In geen geval mogen tuchtrechtelijke straffen onmenselijk, ruw of gevaarlijk voor de gezondheid van de geïnterneerden zijn. Rekening moet worden gehouden met de leeftijd, sekse en gezondheidstoestand van de geïnterneerde.
3.
De duur van één enkele straf mag in geen geval dertig achtereenvolgende dagen overschrijden, zelfs niet indien een geïnterneerde zich op het ogenblik dat zijn zaak wordt behandeld, mocht hebben te verantwoorden voor meer dan één tuchtrechtelijk vergrijp, onverschillig of deze feiten al dan niet met elkander in verband staan.