Einde inhoudsopgave
Partnerschapsovereenkomst tussen de leden van de groep van staten in Afrika, het Caribisch gebied en de Stille Oceaan, enerzijds, en de Europese Gemeenschap en haar lidstaten, anderzijds
Artikel 72 bis Doel
Geldend
Geldend vanaf 01-04-2017
- Redactionele toelichting
Voorlopige toepassing vanaf 31-10-2010.
- Bronpublicatie:
22-06-2010, Trb. 2011, 78 (uitgifte: 03-05-2011, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Inwerkingtreding
01-04-2017
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
21-07-2017, Trb. 2017, 116 (uitgifte: 21-07-2017, kamerstukken/regelingnummer: -)
- Vakgebied(en)
Internationaal publiekrecht / Vrij verkeer
1.
Het doel van humanitaire bijstand en noodhulp is:
- a)
mensenlevens te redden tijdens en onmiddellijk na crisissituaties;
- b)
bij te dragen tot de financiering en verstrekking van humanitaire hulp en de directe toegang daartoe van degenen voor wie deze bestemd is, met gebruikmaking van alle beschikbare logistieke middelen;
- c)
maatregelen voor herstel op korte termijn en wederopbouw uit te voeren, teneinde de slachtoffers opnieuw een minimum aan sociaaleconomische integratie te kunnen bieden en zo snel mogelijk de voorwaarden te scheppen voor hervatting van de ontwikkeling overeenkomstig de doelstellingen voor de lange termijn die door de betrokken ACS-staten en -regio's zijn bepaald;
- d)
een oplossing te vinden voor de behoeften die zijn ontstaan door de verplaatsing van personen (vluchtelingen, ontheemden en repatrianten) als gevolg van rampen van natuurlijke of menselijke oorsprong, teneinde zo lang als noodzakelijk is te kunnen voorzien in alle behoeften van vluchtelingen en ontheemden (ongeacht hun verblijfplaats) en hun vrijwillige repatriëring en herintegratie in hun land van herkomst te bevorderen, en
- e)
de ACS-staten of -regio's te helpen bij het opzetten of verbeteren van mechanismen voor rampenpreventie en rampenparaatheid, met inbegrip van systemen voor voorspelling en vroegtijdige waarschuwing, teneinde de gevolgen van dergelijke rampen te reduceren.
2.
Steun kan worden verleend aan ACS-staten of -regio's die vluchtelingen of repatrianten opvangen, teneinde te voorzien in dringende behoeften waarin niet is voorzien door de noodhulp.
3.
Maatregelen die na de noodfase worden ondernomen, zijn gericht op materiële en sociale rehabilitatie na de crisis en kunnen worden uitgevoerd als overgangsfase van kortetermijnherstel naar de relevante programma's voor langeretermijnontwikkeling die in het kader van de nationale of regionale indicatieve programma's of het intra-ACS-programma worden gefinancierd. Deze activiteiten dienen noodzakelijk te zijn voor de overgang van de noodfase naar de ontwikkelingsfase, de sociaaleconomische herintegratie van de getroffen bevolkingsgroepen te bevorderen, de oorzaken van de crisis zoveel mogelijk weg te nemen, de instellingen te versterken en de eigen inbreng van plaatselijke en nationale actoren in de formulering van een duurzaam ontwikkelingsbeleid voor het betrokken ACS-land te stimuleren.
4.
Waar nodig worden de in lid 1, onder e), bedoelde mechanismen voor rampenpreventie en rampenparaatheid gecoördineerd met andere aanwezige mechanismen voor rampenpreventie en rampenparaatheid.
De ontwikkeling en versterking van de nationale, regionale en voor de gehele ACS bestemde mechanismen voor risicovermindering en risicobeheersing bieden de ACS-staten bijstand bij de opbouw van hun vermogen om de gevolgen van rampen te boven te komen. Alle activiteiten in dit verband kunnen worden uitgevoerd in samenwerking met regionale en internationale organisaties en programma's die hebben bewezen goede prestaties te leveren op het gebied van risicobeperkende maatregelen bij rampen.