Einde inhoudsopgave
Regeling politiehonden
Artikel 3 Uitrusting met politiespeurhond
Geldend
Geldend vanaf 13-04-2006
- Bronpublicatie:
04-04-2006, Stcrt. 2006, 72 (uitgifte: 11-04-2006, regelingnummer: 2006-0000039858)
- Inwerkingtreding
13-04-2006
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
04-04-2006, Stcrt. 2006, 72 (uitgifte: 11-04-2006, regelingnummer: 2006-0000039858)
- Vakgebied(en)
Politierecht (V)
Politierecht / Kwaliteitszorg
1.
Uitrusting met een politiespeurhond menselijke geur geschiedt uitsluitend voor de speurtaak of geuridentificatietaak, voor zover de desbetreffende politiespeurhond voor die taak is gecertificeerd.
2.
Uitrusting met een politiespeurhond verdovende middelen geschiedt uitsluitend voor het opsporen van verdovende middelen.
3.
Uitrusting met een politiespeurhond explosieven geschiedt uitsluitend voor het opsporen van explosieven, vuurwapens en munitie.
4.
Uitrusting met een politiespeurhond stoffelijke resten geschiedt uitsluitend voor het opsporen van stoffelijke resten van mensen.
5.
Uitrusting met een politiespeurhond brandversnellende middelen geschiedt uitsluitend voor het opsporen van brandversnellende middelen.