Einde inhoudsopgave
Besluit 2010/427/EU tot vaststelling van de organisatie en werking van de Europese dienst voor extern optreden
Artikel 6 Personeel
Geldend
Geldend vanaf 26-07-2010
- Bronpublicatie:
26-07-2010, PbEU 2010, L 201 (uitgifte: 03-08-2010, regelingnummer: 2010/427/EU)
- Inwerkingtreding
26-07-2010
- Bronpublicatie inwerkingtreding:
26-07-2010, PbEU 2010, L 201 (uitgifte: 03-08-2010, regelingnummer: 2010/427/EU)
- Vakgebied(en)
EU-recht / Bijzondere onderwerpen
Ambtenarenrecht / Algemeen
EU-recht / Instituties
Openbare orde en veiligheid / Bijzondere onderwerpen
1.
Dit artikel, met uitzondering van lid 3, is van toepassing onverminderd het Statuut van de ambtenaren van de Europese Gemeenschappen (‘Statuut’) en de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden van die Gemeenschappen (‘RAP’), met inbegrip van de wijzigingen die overeenkomstig artikel 336 VWEU in deze voorschriften worden aangebracht om ze aan te passen aan de behoeften van de EDEO.
2.
De EDEO omvat ambtenaren en andere personeelsleden van de Europese Unie, met inbegrip van personeelsleden van diplomatieke diensten van de lidstaten die als tijdelijke ambtenaren zijn aangesteld.
Het Statuut en de RAP zijn van toepassing op deze personeelsleden.
3.
Indien nodig kan de EDEO in specifieke gevallen een beroep doen op een beperkt aantal gespecialiseerde gedetacheerde nationale deskundigen (GND's).
De hoge vertegenwoordiger stelt regels vast, gelijkwaardig aan die van Besluit 2003/479/EG van de Raad van 16 juni 2003 betreffende de regeling die van toepassing is op nationale deskundigen en militairen die bij het secretariaat-generaal van de Raad zijn gedetacheerd(1), uit hoofde waarvan GND's ter beschikking van de EDEO worden gesteld met het oog op het verstrekken van gespecialiseerde expertise.
4.
De personeelsleden van de EDEO houden bij het uitoefenen van hun werkzaamheden en bij het bepalen van hun gedrag uitsluitend de belangen van de Unie voor ogen. Onverminderd artikel 2, lid 1, derde streepje, artikel 2, lid 2, en artikel 5, lid 3, vragen noch aanvaarden zij instructies van enige regering, autoriteit, organisatie of persoon buiten de EDEO dan wel van enige andere instantie of persoon dan de hoge vertegenwoordiger. Overeenkomstig artikel 11, lid 2, van het Statuut aanvaarden de personeelsleden van de EDEO generlei betalingen van enige bron buiten de EDEO.
5.
De bevoegdheden die bij het Statuut aan het tot aanstelling bevoegde gezag en bij de regeling welke van toepassing is op de andere personeelsleden aan het tot aangaan van overeenkomsten bevoegde gezag zijn toegekend, zullen door de hoge vertegenwoordiger worden uitgeoefend, die deze bevoegdheden binnen de EDEO kan delegeren.
6.
De aanwerving bij de EDEO stoelt op verdienste en waarborgt een passend geografisch en genderevenwicht. In het EDEO-personeel moeten de onderdanen van alle lidstaten adequaat vertegenwoordigd zijn. De in artikel 13, lid 3, bepaalde evaluatie bestrijkt ook deze kwestie, waarbij in voorkomend geval voorstellen gedaan worden voor aanvullende specifieke maatregelen om eventuele onevenwichtige situaties te corrigeren.
7.
Ambtenaren van de Unie en tijdelijke ambtenaren uit de diplomatieke diensten van de lidstaten hebben dezelfde rechten en plichten, worden gelijk behandeld en komen met name op gelijke voorwaarden voor alle ambten in aanmerking. Bij het toewijzen van taken op alle door de EDEO bestreken activiteits- en beleidsgebieden wordt geen onderscheid gemaakt tussen uit nationale diplomatieke diensten afkomstige, tijdelijke ambtenaren en ambtenaren van de Unie. Overeenkomstig de bepalingen van het Financieel Reglement ondersteunen de lidstaten de Unie bij de uitvoering van financiële verplichtingen van uit diplomatieke diensten van de lidstaten afkomstige tijdelijke ambtenaren van de EDEO die voortvloeien uit een aansprakelijkheid uit hoofde van artikel 66 van het Financieel Reglement.
8.
De hoge vertegenwoordiger stelt de selectieprocedures voor het EDEO-personeel vast, die worden afgewikkeld volgens een transparante, op verdienste gebaseerde procedure, teneinde personeel in dienst te nemen dat voldoet aan de hoogste normen inzake geschiktheid, efficiëntie en integriteit, onder waarborging van een passend geografisch en genderevenwicht, en van een adequate vertegenwoordiging van onderdanen uit alle lidstaten. Bij de aanwervingsprocedure voor openstaande ambten in de EDEO worden vertegenwoordigers van de lidstaten, het secretariaat-generaal van de Raad en van de Commissie betrokken.
9.
Zodra de EDEO op volle sterkte is, moet ten minste een derde deel van het EDEO-personeel (AD-niveau) bestaan uit personeelsleden uit de lidstaten, als bedoeld in lid 2, eerste alinea. Tevens moet ten minste 60 % van het EDEO-personeel (AD-niveau) bestaan uit vaste ambtenaren van de Unie, met inbegrip van uit de diplomatieke diensten van de lidstaten afkomstige personeelsleden die vast ambtenaar van de Unie zijn geworden overeenkomstig de bepalingen van het Statuut. De hoge vertegenwoordiger dient elk jaar bij het Europees Parlement en de Raad een verslag in over de bezetting van de ambten in de EDEO.
10.
De hoge vertegenwoordiger stelt de mobiliteitsregels vast, om te waarborgen dat voor de personeelsleden van de EDEO een hoge mobiliteitsgraad geldt. Op de in artikel 4, lid 3, onder a), derde streepje, bedoelde personeelsleden is een specifieke en gedetailleerde regeling van toepassing. In het algemeen zijn alle EDEO-personeelsleden op gezette tijden in de Uniedelegaties werkzaam. De hoge vertegenwoordiger stelt de daartoe strekkende regels vast.
11.
Overeenkomstig de toepasselijke bepalingen van het nationale recht verstrekt elke lidstaat zijn ambtenaren die tijdelijk ambtenaar in de EDEO zijn geworden, de waarborg dat zij na afloop van hun dienstbetrekking bij de EDEO onmiddellijk weer in dienst worden genomen. Overeenkomstig het bepaalde in artikel 50 ter van de RAP mag deze dienstbetrekking niet meer dan acht jaar duren, tenzij zij in uitzonderlijke omstandigheden en in het belang van de dienst met een periode van ten hoogste twee jaar is verlengd.
Ambtenaren van de Unie die in de EDEO werken, hebben het recht zich kandidaat te stellen voor ambten in hun instelling van herkomst, en wel onder dezelfde voorwaarden als interne kandidaten.
12.
Er wordt gezorgd voor een adequate gezamenlijke opleiding voor het EDEO-personeel, waarbij met name wordt uitgegaan van bestaande praktijken en structuren op nationaal en Unieniveau. De hoge vertegenwoordiger stelt binnen een jaar na de inwerkingtreding van dit besluit passende maatregelen daartoe vast.
Voetnoten
PB L 160 van 28.6.2003, blz. 72.